Informatie over Zwitserland
Feiten over Zwitserland
De (nationale) vlag | |
Officiële naam | Schweizerische Eidgenossenschaft (Duits), Confederation Suisse (Frans), Confederazione Svizzera (Italiaans), Confederaziun Helvetica of kortweg: Svizra (Raetoromaans). Confederatie van Zwitserland |
Oppervlakte | 41,290 km² (een beetje groter dan Nederland) |
Aantal inwoners | 8,37 miljoen (2016) |
Bevolkingsdichtheid | 198 mensen per km² |
Hoofdstad | Bern |
Munteenheid | Zwitserse franc (CHF); 1 franc is € 0,88; 1 euro is CHF 1,14 |
Wegennet | In de bergen zijn veel smalle wegen met scherpe bochten (haarspelden) maar de kwaliteit van de wegen is zeer goed. |
Brandstofprijzen | Zie de website van de ANWB |
Code auto kentekenplaat | CH |
Telefoon landcode | 41 |
Internet landcode | .ch |
Tijdsverschil | GMT+1; dezelfde tijd als in Nederland |
Geografische gegevens
Zwitserland is een bondsstaat in Midden-Europa, en grenst aan Oostenrijk, Duitsland, Italië en Liechtenstein. Zwitserland is qua oppervlakte ietsje groter dan Nederland. Het hoogste punt is de Dufourspitze (4634 m) in het kanton Wallis. De laagstgelegen plaats is Ascona in Ticino op 196 meter. Andere bekende bergen in Zwitserland zijn de Matterhorn, de Jungfrau en de Eiger. Zestig procent van het landschap wordt ingenomen door de Alpen, een hooggebergte dat zich uitstrekt van het zuidwesten naar het noordoosten. De dalen van rivieren als de Rhône en de Voor-Rijn doorsnijden het Alpenmassief in de lengte. De gemiddelde hoogte van de Alpen bedraagt ongeveer 1700 meter. Ongeveer honderd bergtoppen zijn rond de 4000 meter hoog. Ongeveer 3000 km2 van de Alpen wordt bedekt door gletsjers en eeuwige sneeuw. De grootste gletsjer is de Grosse Aletschgletsjer met een oppervlakte van 115 km2. Gletsjers komen over het algemeen niet voor onder de 2000 meter. Tot 2000 meter hoogte zijn de Alpen voor een groot gedeelte bedekt met bossen.
Tien procent van het landschap wordt ingenomen door het Juragebergte in het noordwesten van Zwitserland. De Jura is een middengebergte met rijk begroeide hellingen en bergruggen die in hoogte variëren van 700 meter tot 1600 meter. Dertig procent van het landschap wordt ingenomen door de Zwitserse hoogvlakte (Mittelland). Het is een heuvelachtig gebied tussen de Jura en de Alpen in, met een gemiddelde hoogte van ± 600 meter. De meeste grote steden liggen in dit gebied. In het Mittelland liggen ook de meeste landbouwgronden, bossen zijn er veel minder te vinden.
Vele rivieren zoals de Rijn, de Rhône, de Aare en de Ticino, doorkruisen Zwitserland. De langste rivier is de Rijn met een stroomgebied van 375 kilometer, waarvan 5% bevaarbaar. Alle Alpenrivieren stromen door grote meren; hierdoor wordt de waterstand gereguleerd en de rivier van puin en slib gezuiverd.
Zwitserland telt verder meer dan 1000 watervallen en ongeveer 1600 meren. Bij Schaffhausen ligt de grootste waterval van Europa. Het grootste meer is het Meer van Genève (582 km²). Andere bekende meren zijn het Bodenmeer en het Lago Maggiore.
Tien procent van het landschap wordt ingenomen door het Juragebergte in het noordwesten van Zwitserland. De Jura is een middengebergte met rijk begroeide hellingen en bergruggen die in hoogte variëren van 700 meter tot 1600 meter. Dertig procent van het landschap wordt ingenomen door de Zwitserse hoogvlakte (Mittelland). Het is een heuvelachtig gebied tussen de Jura en de Alpen in, met een gemiddelde hoogte van ± 600 meter. De meeste grote steden liggen in dit gebied. In het Mittelland liggen ook de meeste landbouwgronden, bossen zijn er veel minder te vinden.
Vele rivieren zoals de Rijn, de Rhône, de Aare en de Ticino, doorkruisen Zwitserland. De langste rivier is de Rijn met een stroomgebied van 375 kilometer, waarvan 5% bevaarbaar. Alle Alpenrivieren stromen door grote meren; hierdoor wordt de waterstand gereguleerd en de rivier van puin en slib gezuiverd.
Zwitserland telt verder meer dan 1000 watervallen en ongeveer 1600 meren. Bij Schaffhausen ligt de grootste waterval van Europa. Het grootste meer is het Meer van Genève (582 km²). Andere bekende meren zijn het Bodenmeer en het Lago Maggiore.
Bevolking
Zwitserland heeft ruim 8 miljoen inwoners van wie bijna 6.000.000 Zwitserse staatsburgers zijn. De rest zijn buitenlanders, voornamelijk werknemers uit Italië, Spanje, Kroatië, Bosnië, Duitsland en Turkije. Ze werken vaak op contractbasis in Zwitserland. In 1995 bedroeg het aantal buitenlanders 1.363.590. In datzelfde jaar woonden er 541.000 Zwitsers in het buitenland. Buitenlanders zijn altijd van groot belang geweest voor de Zwitserse economie en zorgde er mede voor dat de welvaart van Zwitserland na de Tweede Wereldoorlog snel steeg. Ook veel intellectuelen en vluchtelingen kwamen naar het altijd neutrale Zwitserland.
Er wonen gemiddeld 198 inwoners per km2. In de Alpen bedraagt dit 30 per km2 en op de Zwitserse Hoogvlakte 250 per km2. Meer dan 60% van de bevolking woont in stedelijke gebieden. Deze grote verschillen zijn natuurlijk een gevolg van de landschappelijke gesteldheid van Zwitserland.
De grootste steden zijn Zürich, Basel, Genève, de hoofdstad Bern en Lausanne.
Er wonen gemiddeld 198 inwoners per km2. In de Alpen bedraagt dit 30 per km2 en op de Zwitserse Hoogvlakte 250 per km2. Meer dan 60% van de bevolking woont in stedelijke gebieden. Deze grote verschillen zijn natuurlijk een gevolg van de landschappelijke gesteldheid van Zwitserland.
De grootste steden zijn Zürich, Basel, Genève, de hoofdstad Bern en Lausanne.
Talen
De vier hoofdtalen van Zwitserland zijn duits (65%), frans (18%), italiaans (10%) en raeto-romaans (1%). Het merendeel van de bevolking is tweetalig. In de Zwitserse grondwet van 1938 is vastgelegd dat alle talen officiëel en rechtsgelijk zijn. Het merendeel van de duits-sprekende Zwitsers spreekt bovendien nog Schwyzerdütsch, een variant van het duits en zeer moeilijk te verstaan. De meeste kantons hebben één officiële taal. Alleen in het kanton Graubünden spreekt men duits, italiaans en raeto-romaans. In de kantons Vaud, Neuchâtel en Genève is frans de overheersende taal. In Ticino is dat het italiaans. In Bern, Fribourg en Wallis duits en frans. In de overige kantons is duits/Schwyzerdütsch de voertaal. De viertaligheid ontstond toen de Bourgondiërs en de Alemannen na een volksverhuizing rond de 6e eeuw de franse taal in het westen en de duitse taal in het oosten verspreidden. Tot dan toe sprak men in "Helvetië" latijn. Dat latijn gaat terug tot de Romeinse overheersing. De Alemannen en daarmee de duitse taal slaagden er niet in om die gebieden te bereiken. Zo ontwikkelde zich een soort volkslatijn dat uitgroeide tot een zelfstandige taal die in 1938 als vierde officiële taal erkend werd. Het aantal dialecten is in alle talen, vooral in het Duits sprekende gedeelte, zeer groot
Geschiedenis
Zwitserland werd al door jagers in grotten bewoond zo'n 10.000 jaar voor Christus. In de Jura zijn voorwerpen gevonden die daarop wijzen. Ongeveer 8000 voor Christus verspreidden de mensen zich over de vlaktes die ontstonden na het afsmelten van de gletsjers. Ca. 6000 voor Christus vestigden zich volkeren uit het Midden-Oosten in Zwitserland.
Zij stichtten primitieve nederzettingen en leefden o.a. van de landbouw. Daarvoor kapten ze bossen en werd er land ontgonnen. In de ijzertijd, ca. 800 voor Christus, ontstond de belangrijke Tène-cultuur. In de Tène-periode kwamen de eerste munten in omloop. De mensen uit deze cultuur leefden o.a. in paalwoningen. Één van de Keltische stammen die zich vanuit Zuid-Duitsland over Zwitserland verspreidden, waren de Helveten. Hun verspreiding werd in 58 voor Christus door Julius Caesar tot staan gebracht.
Na het verdrag van Verdun in 843 werd het keizerrijk verdeeld in: West-Francië (= nu Frankrijk), Oost-Francië (= nu Duitsland) en Midden-Francië, waartoe het huidige Zwitserland grotendeels hoorde. Na de dood van koning Lotharius werd Midden-Francië verdeeld tussen Lodewijk de Duitser van Oost-Francië en Karel de Kale van West-Francië. Eind 9e eeuw ontstond het koninkrijk Hoog-Bourgondië dat o.a. West-Zwitserland en Savoye omvatte. De Duitse keizer lijfde het echter in 1032 weer in bij het Heilige Roomse Rijk. De macht van de Duitse keizer was door het leenmannensysteem echter beperkt. In het Franstalige deel van Zwitserland werd de hertog van Savoye steeds machtiger; in het oosten van Zwitserland heersten twee machtige families: de Zähringers en de Kyburgers. Ondertussen verwierven de Habsburgers steeds meer macht in het buurland Oostenrijk en het Duitssprekende deel van Zwitserland. Met het uitsterven van het geslacht Kyburg gingen hun bezittingen zonder slag of stoot over naar de Habsburgers. De Habsburgers stelden Oostenrijkse landvoogden aan en dat leverde veel conflicten op. In deze tijd speelt ook het al dan niet waar gebeurde verhaal van Wilhelm Tell. Deze weigerde de hoed van de Oostenrijkse landvoogd Gessler te groeten en moest als straf een appel op het hoofd van zijn zoontje afschieten. Dit lukte hem maar toch werd hij gevangengezet door landvoogd Gessler. Tell wist echter te ontsnappen en schoot vervolgens Gessler neer. Dit zou de aanleiding zijn geweest tot een grote opstand in de buurt van het Vierwoudstrekenmeer.
Hierna werd een nieuw verbond gesloten, de "Ewige Bund". In de 14e eeuw sloten zich nog meer kantons aan bij het Eedgenootschap. Vooral de aansluiting van Zü rich was de Habsburgers een doorn in het oog. Dit leidde weer tot twee veldslagen die beide weer door de Habsburgers verloren werden. Het Zwitserse grondgebied werd in die tijd ook nog aangevallen door Savoye en het weer opgebloeide hertogdom Bourgondië. Het nieuwe Bourgondië breidde zich steeds verder uit, maar verkeek zich op het Zwitserse Eedgenootschap. Het leger van Bourgondiër Karel de Stoute werd in één jaar tijd twee keer verslagen en met de dood van Karel de Stoute in 1477 stortte het Bourgondische rijk definitief in elkaar. Eind 15e eeuw ontstond er onenigheid in het Eedgenootschap veroorzaakt door de tegenstellingen tussen de steden en de landelijke gebieden. Een burgeroorlog kon nauwelijks voorkomen worden. De kluizenaar Klaus von der Flü e speelde hierin een belangrijke rol en wordt sindsdien " Vader des Vaderlands" genoemd. Wallis bleef nog lange tijd een strijdtoneel tussen Savoye en de bisschoppen van Sion. Centrale figuren hierin waren Walter en Jörg Supersaxo en de Walliser theologiestudent Schiner. Supersaxo steunde Frankrijk in zijn rol als Europese macht, Schiner steunde het verbond tussen het Rome van de paus en het Duitse rijk.
In 1513 werd Milaan op de Fransen veroverd, Schiner werd tot kardinaal benoemd en Tircino en Locarno werden ingelijfd bij het Eedgenootschap. Ook werden er bondgenootschappen aangegaan met Genève en Graubünden.
Rond 1550 begon de Contrareformatie en tot het begin van de achttiende eeuw beheersten de conflicten tussen de katholieke en protestantse kantons de geschiedenis van Zwitserland. De 30-jarige oorlog eindigde met de "Vrede van Westfalen". In dit verdrag werd Zwitserland voor het eerst als een Europese natie genoemd en werd haar onafhankelijkheid van het Duitse rijk erkend. De conflicten tussen boeren en stedelingen hielden ondertussen aan. In 1653 kostte dit duizenden boeren het leven. Twee jaar later volgde een groot conflict tussen het protestantse kanton Bern en het katholieke kanton Luzern. Tot het begin van de achttiende eeuw wisten de protestanten het niet te winnen van de katholieken. Totdat de katholieken de slag bij Villmergen verloren en toen gedwongen werden om bij de Vrede van Aarau uiteindelijk de politieke macht eerlijk te verdelen tussen de katholieke en protestantse kantons.
Zwitserland bleef in de Eerste Wereldoorlog neutraal. Toch had de Eerste Wereldoorlog wel degelijk invloed en gevolgen voor Zwitserland. De meningen van de Franstalige en Duitstalige Zwitsers botsten natuurlijk weer. De Duitsers en de geallieerden op hun beurt vertrouwden de Zwitsers niet erg. Als gevolg hiervan kwam de handel grotendeels stil te liggen. Verder kwamen er tienduizenden vluchtelingen naar Zwitserland waardoor er gebrek aan goederen, voedsel en arbeidskrachten ontstond. In 1920 werd Zwitserland lid van de Volkenbond. Dit duurde tot midden jaren dertig toen Zwitserland weer volledig neutraal werd.
In de Tweede Wereldoorlog bleef Zwitserland weer neutraal, maar bleef wel handel drijven met de As-mogendheden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Zwitserland politiek geïsoleerd te staan doordat men zich niet had aangesloten bij de geallieerden. Ook had het land te lijden onder de vele stakingen.
Met de rol in de Koreaanse oorlog nam de politieke isolatie weer af. Vanaf die tijd zou Zwitserland veel vaker een bemiddelende rol gaan spelen tussen strijdende partijen. Door de sterke groei van de economie, de industrie en het bankwezen steeg de welvaart na de oorlog zeer snel. Door de neutrale positie die Zwitserland inneemt werd Genève de vestigingsplaats van veel internationale organisaties als de Verenigde Naties, scouting, WHO, ILO, Volkenbond en Rode Kruis. Belangrijke kwesties in het naoorlogse Zwitserland waren: het vrouwenkiesrecht (pas in 1971) en de gelijkstelling van man en vrouw (pas in 1981); het streven naar afscheiding in de Jura, dat in 1978 leidde tot het kanton Jura, afgesplitst van het kanton Bern; gigantische rellen van jongeren in de jaren tachtig tegen het establishment. Verder ondermijnden politieke schandalen en de ideologische omwenteling in Midden- en Oost-Europa eind jaren tachtig het zelfvertrouwen van de Zwitsers. De kwestie van al dan niet neutraal blijven speelde in dit soort kwesties weer sterk op. Ook het lidmaatschap van de Europese Unie bleef en blijft een twistpunt. Veel politici zijn vóór, maar het volk stemde bijvoorbeeld in 1992 tegen toetreding tot de Europese Economische Ruimte (EER). Tekenend is ook dat de verkiezingen voor de Nationalrat in 1995 werden gewonnen door de in het Franstalige deel sterk vertegenwoordigde SPS (vóór toetreding tot de EU) en de in het Duitstalige deel sterk vertegenwoordigde SVP (tégen toetreding tot de EU).
In de tweede helft van de jaren negentig kwam Zwitserland ernstig in opspraak. En dan met name het bankwezen in de oorlogsjaren. In 1996 werd er een onderzoek gedaan naar de bankrekeningen van de slachtoffers van de holocaust. Het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken constateerde in een rapport dat Zwitserland maar een klein gedeelte van het goud dat gestolen was van joden en door Duitsland bezette staten, had teruggegeven. In juli 1997 publiceerde een aantal Zwitserse banken de namen van buitenlanders die in de Tweede Wereldoorlog een bankrekening bij die instellingen hadden.
De Zwitserse bevolking heeft zich in maart 2001 in een referendum werderom tegen toetreding tot de Europese Unie uitgesproken. Volgens de officiële uitslag is 77% van de kiezers tegen een spoedig begin van de onderhandelingen over aansluiting bij de Europese Unie.
Zwitserland is nog steeds neutraal, maar is het dat echt?
Zij stichtten primitieve nederzettingen en leefden o.a. van de landbouw. Daarvoor kapten ze bossen en werd er land ontgonnen. In de ijzertijd, ca. 800 voor Christus, ontstond de belangrijke Tène-cultuur. In de Tène-periode kwamen de eerste munten in omloop. De mensen uit deze cultuur leefden o.a. in paalwoningen. Één van de Keltische stammen die zich vanuit Zuid-Duitsland over Zwitserland verspreidden, waren de Helveten. Hun verspreiding werd in 58 voor Christus door Julius Caesar tot staan gebracht.
Romeinse tijd, 58 v.Chr. - 400 n.Chr.
Vanaf 15 voor Christus werden de Helveten definitief onderworpen en was de Romeinse provincie Helvetia een feit. Uit de legerplaatsen van de Romeinen ontstonden geleidelijk grote steden die bewoond werden door zowel Romeinen als Kelten. Tot en met de 3e eeuw leefde men vreedzaam naast elkaar in een redelijke welvaart. In de 4e en 5e eeuw zorgden o.a. invallen van Germaanse stammen uit het noorden voor de val van het West-Romeinse rijk.400 - 1291, De middeleeuwen
Uiteindelijk lukte het de Bourgondische stam om zich rond het Meer van Genève te vestigen. Hierna stichtten de Bourgondiërs in West-Zwitserland een koninkrijk waar de voertaal Latijn was. De Alemannen, een andere Germaanse stam, vestigde zich in het noorden en oosten van Zwitserland. Hier zien we ook al de oorsprong van de taalgrens ontstaan. In 534 werd het gebied van de Bourgondiërs en de Alemannen veroverd door het Frankische geslacht van de Merovingers onder leiding van koning Clovis. Ook de kerstening van het gebied werd voortvarend aangepakt. In de 7e eeuw werden de Merovingers opgevolgd door de Karolingers, waarvan Karel de Grote de bekendste vorst was. Zijn rijk strekte zich uit van de Oostzee tot over de Pyreneeën.Na het verdrag van Verdun in 843 werd het keizerrijk verdeeld in: West-Francië (= nu Frankrijk), Oost-Francië (= nu Duitsland) en Midden-Francië, waartoe het huidige Zwitserland grotendeels hoorde. Na de dood van koning Lotharius werd Midden-Francië verdeeld tussen Lodewijk de Duitser van Oost-Francië en Karel de Kale van West-Francië. Eind 9e eeuw ontstond het koninkrijk Hoog-Bourgondië dat o.a. West-Zwitserland en Savoye omvatte. De Duitse keizer lijfde het echter in 1032 weer in bij het Heilige Roomse Rijk. De macht van de Duitse keizer was door het leenmannensysteem echter beperkt. In het Franstalige deel van Zwitserland werd de hertog van Savoye steeds machtiger; in het oosten van Zwitserland heersten twee machtige families: de Zähringers en de Kyburgers. Ondertussen verwierven de Habsburgers steeds meer macht in het buurland Oostenrijk en het Duitssprekende deel van Zwitserland. Met het uitsterven van het geslacht Kyburg gingen hun bezittingen zonder slag of stoot over naar de Habsburgers. De Habsburgers stelden Oostenrijkse landvoogden aan en dat leverde veel conflicten op. In deze tijd speelt ook het al dan niet waar gebeurde verhaal van Wilhelm Tell. Deze weigerde de hoed van de Oostenrijkse landvoogd Gessler te groeten en moest als straf een appel op het hoofd van zijn zoontje afschieten. Dit lukte hem maar toch werd hij gevangengezet door landvoogd Gessler. Tell wist echter te ontsnappen en schoot vervolgens Gessler neer. Dit zou de aanleiding zijn geweest tot een grote opstand in de buurt van het Vierwoudstrekenmeer.
1291 - 1515, De Zwitserse Federatie
Na de dood van keizer Rudolf I van Habsburg in 1291 verenigden enkele kantons zich op 1 augustus 1291. Dit verbond legde de basis voor de later Zwitserse staat, het "Eedgenootschap". Ook nu nog is 1 augustus de belangrijkste nationale feestdag in Zwitserland. Het verbond hield o.a. in dat een aanval op één van hen uitgelegd zou worden als een aanval op allen. Ook wilde men geen buitenlandse inmenging meer in binnenlandse aangelegenheden. Het verbond werd steeds hechter, tot woede van de Habsburgers. Dit leidde tot de Slag bij Morgarten in 1315, waar een leger van de Habsburgers vernietigend werd verslagen.Hierna werd een nieuw verbond gesloten, de "Ewige Bund". In de 14e eeuw sloten zich nog meer kantons aan bij het Eedgenootschap. Vooral de aansluiting van Zü rich was de Habsburgers een doorn in het oog. Dit leidde weer tot twee veldslagen die beide weer door de Habsburgers verloren werden. Het Zwitserse grondgebied werd in die tijd ook nog aangevallen door Savoye en het weer opgebloeide hertogdom Bourgondië. Het nieuwe Bourgondië breidde zich steeds verder uit, maar verkeek zich op het Zwitserse Eedgenootschap. Het leger van Bourgondiër Karel de Stoute werd in één jaar tijd twee keer verslagen en met de dood van Karel de Stoute in 1477 stortte het Bourgondische rijk definitief in elkaar. Eind 15e eeuw ontstond er onenigheid in het Eedgenootschap veroorzaakt door de tegenstellingen tussen de steden en de landelijke gebieden. Een burgeroorlog kon nauwelijks voorkomen worden. De kluizenaar Klaus von der Flü e speelde hierin een belangrijke rol en wordt sindsdien " Vader des Vaderlands" genoemd. Wallis bleef nog lange tijd een strijdtoneel tussen Savoye en de bisschoppen van Sion. Centrale figuren hierin waren Walter en Jörg Supersaxo en de Walliser theologiestudent Schiner. Supersaxo steunde Frankrijk in zijn rol als Europese macht, Schiner steunde het verbond tussen het Rome van de paus en het Duitse rijk.
In 1513 werd Milaan op de Fransen veroverd, Schiner werd tot kardinaal benoemd en Tircino en Locarno werden ingelijfd bij het Eedgenootschap. Ook werden er bondgenootschappen aangegaan met Genève en Graubünden.
1515- 1798
In 1515 werden de Zwitsers verpletterend verslagen door de Fransen. Dit leidde tot een vredesverdrag met Frankrijk dat voor "eeuwig" zou gelden, en bepaalde dat het Eedgenootschap nooit meer uit zou zijn op gebiedsuitbreiding. Dit verdrag zou de basis vormen voor de nu al eeuwen durende neutraliteitspolitiek van Zwitserland. De tijd van de Reformatie liet ook Zwitserland niet onberoerd. De autoriteit, rituelen en gewoonten van de katholieke kerk werden door de kerkhervormers afgewezen. Ook nu volgde er weer een tegenstelling tussen de steden en het platteland. De inwoners van de steden zagen de ideeën van de Reformatie wel zitten, de landelijke gebieden voelden zich erdoor bedreigd. De bekende reformist Zwingli wilde daarbij ook nog de Eedgenootschap reorganiseren. Dit leidde in 1531 tot een godsdienstoorlog bij Kappel waarbij Zwingli stierf en de katholieken wonnen. Een andere reformator, de Fransman Calvijn, vestigde zich in Genève, dat zich in 1530 had losgemaakt van Savoye en een onafhankelijke republiek vormde. Calvijn werd bekend door de extreem strenge levenswijze die hij voorschreef.Rond 1550 begon de Contrareformatie en tot het begin van de achttiende eeuw beheersten de conflicten tussen de katholieke en protestantse kantons de geschiedenis van Zwitserland. De 30-jarige oorlog eindigde met de "Vrede van Westfalen". In dit verdrag werd Zwitserland voor het eerst als een Europese natie genoemd en werd haar onafhankelijkheid van het Duitse rijk erkend. De conflicten tussen boeren en stedelingen hielden ondertussen aan. In 1653 kostte dit duizenden boeren het leven. Twee jaar later volgde een groot conflict tussen het protestantse kanton Bern en het katholieke kanton Luzern. Tot het begin van de achttiende eeuw wisten de protestanten het niet te winnen van de katholieken. Totdat de katholieken de slag bij Villmergen verloren en toen gedwongen werden om bij de Vrede van Aarau uiteindelijk de politieke macht eerlijk te verdelen tussen de katholieke en protestantse kantons.
1798 - 1848: Het einde van de oude Federatie
Met de Franse revolutie aan het eind van de achttiende eeuw veranderde de situatie. De Fransen bezetten Zwitserland en vormden in 1798 de Helvetische Republiek, een gecentraliseerde staat naar Frans voorbeeld. Het lukte de Fransen echter niet om greep te krijgen op de koppige Zwitsers en in 1803 werden de bezettingstroepen weer teruggetrokken. Zes nieuwe kantons sloten zich hierna aan bij het Eedgenootschap en er werden landelijk geldende wetten aangenomen. Op het congres van Wenen (1814/1815) werd echter weer een gedecentraliseerde staat met zelfbesturende kantons hersteld. Er ontstond grote verwarring hoe nu verder te gaan. Radicale jongeren, liberalen, aristocraten, en de verschillen in taal en godsdienst maakten het er niet gemakkelijker op. De katholieken verenigden zich in een speciaal bondgenootschap: de Sonderbund. De protestanten probeerden dit te voorkomen, maar dat lukte niet. Er brak weer een oorlog uit die door de protestantse kantons onder leiding van Dufour in 1847 werd gewonnen.1848 - nu
In 1848 werd een nieuwe grondwet opgesteld. Hierin kreeg het bondsparlement veel bevoegdheden, kregen bijna alle godsdiensten gelijke rechten en werd er een federaal gerecht ingesteld. Zeer belangrijk was ook dat de onderlinge verhoudingen zich herstelden en stabiliseerden. Hierdoor zette de industrialisatie zich in de 19e eeuw fors door. Het toerisme kwam op, wegen, spoorwegen en de eerste tunnels werden aangelegd. Ook het bankwezen werd steeds belangrijker.Zwitserland bleef in de Eerste Wereldoorlog neutraal. Toch had de Eerste Wereldoorlog wel degelijk invloed en gevolgen voor Zwitserland. De meningen van de Franstalige en Duitstalige Zwitsers botsten natuurlijk weer. De Duitsers en de geallieerden op hun beurt vertrouwden de Zwitsers niet erg. Als gevolg hiervan kwam de handel grotendeels stil te liggen. Verder kwamen er tienduizenden vluchtelingen naar Zwitserland waardoor er gebrek aan goederen, voedsel en arbeidskrachten ontstond. In 1920 werd Zwitserland lid van de Volkenbond. Dit duurde tot midden jaren dertig toen Zwitserland weer volledig neutraal werd.
In de Tweede Wereldoorlog bleef Zwitserland weer neutraal, maar bleef wel handel drijven met de As-mogendheden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Zwitserland politiek geïsoleerd te staan doordat men zich niet had aangesloten bij de geallieerden. Ook had het land te lijden onder de vele stakingen.
Met de rol in de Koreaanse oorlog nam de politieke isolatie weer af. Vanaf die tijd zou Zwitserland veel vaker een bemiddelende rol gaan spelen tussen strijdende partijen. Door de sterke groei van de economie, de industrie en het bankwezen steeg de welvaart na de oorlog zeer snel. Door de neutrale positie die Zwitserland inneemt werd Genève de vestigingsplaats van veel internationale organisaties als de Verenigde Naties, scouting, WHO, ILO, Volkenbond en Rode Kruis. Belangrijke kwesties in het naoorlogse Zwitserland waren: het vrouwenkiesrecht (pas in 1971) en de gelijkstelling van man en vrouw (pas in 1981); het streven naar afscheiding in de Jura, dat in 1978 leidde tot het kanton Jura, afgesplitst van het kanton Bern; gigantische rellen van jongeren in de jaren tachtig tegen het establishment. Verder ondermijnden politieke schandalen en de ideologische omwenteling in Midden- en Oost-Europa eind jaren tachtig het zelfvertrouwen van de Zwitsers. De kwestie van al dan niet neutraal blijven speelde in dit soort kwesties weer sterk op. Ook het lidmaatschap van de Europese Unie bleef en blijft een twistpunt. Veel politici zijn vóór, maar het volk stemde bijvoorbeeld in 1992 tegen toetreding tot de Europese Economische Ruimte (EER). Tekenend is ook dat de verkiezingen voor de Nationalrat in 1995 werden gewonnen door de in het Franstalige deel sterk vertegenwoordigde SPS (vóór toetreding tot de EU) en de in het Duitstalige deel sterk vertegenwoordigde SVP (tégen toetreding tot de EU).
In de tweede helft van de jaren negentig kwam Zwitserland ernstig in opspraak. En dan met name het bankwezen in de oorlogsjaren. In 1996 werd er een onderzoek gedaan naar de bankrekeningen van de slachtoffers van de holocaust. Het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken constateerde in een rapport dat Zwitserland maar een klein gedeelte van het goud dat gestolen was van joden en door Duitsland bezette staten, had teruggegeven. In juli 1997 publiceerde een aantal Zwitserse banken de namen van buitenlanders die in de Tweede Wereldoorlog een bankrekening bij die instellingen hadden.
De Zwitserse bevolking heeft zich in maart 2001 in een referendum werderom tegen toetreding tot de Europese Unie uitgesproken. Volgens de officiële uitslag is 77% van de kiezers tegen een spoedig begin van de onderhandelingen over aansluiting bij de Europese Unie.
Zwitserland is nog steeds neutraal, maar is het dat echt?
Klimaat
Er komt in Zwitserland een grote verscheidenheid aan klimaattypen voor. Van poolklimaatachtig in het hooggebergte boven de sneeuwgrens, tot bijna subtropisch in de zuidelijke alpendalen. Over het algemeen heeft Zwitserland een overgangsklimaat, van zee- naar landklimaat. De vorm van het landschap is van grote invloed op het klimaat. Ten noorden van de Alpen komt een Midden-Europees klimaat voor, ten zuiden van de Alpen een mediterraan klimaattype. Men kan zelfs stellen dat elk stukje Zwitserland zijn eigen klimaat heeft. Zo kan de noordhelling van een berg een droge steppevegetatie hebben, terwijl de zuidhelling bedekt is met dichte bossen. Een ander treffend voorbeeld is Sion, waar gemiddeld bijna 600 mm neerslag per jaar valt. Dertig kilometer verderop valt op de berg Rochers de Naye gemiddeld 2600 mm neerslag per jaar. Het weer heeft een onbestendig karakter ook al omdat depressies vaak tussen de bergen blijven hangen. Zwitserland is tamelijk rijk aan neerslag. Alpen en Jura noodzaken de vochtige westenwinden tot stijgen en zorgen voor vrij veel neerslag, die dan ook het meest valt aan de Franse kant van de Jura en aan de west- en noordrand van de Alpen. Het gevolg hiervan is dat op de hoogvlakte achter de Jura en in veel alpendalen, gebieden in de regenschaduw, veel minder neerslag valt. Het droogste klimaat van Zwitserland heerst in het Rhônedal. De weersomstandigheden kunnen snel veranderen. Zo kan de temperatuur zeer snel dalen, met name boven de 2000 meter. In de winter doet zich het verschijnsel van de omkering van de temperatuur voor, als zwaardere koude lucht in de dalen en op de hoogvlakte ligt en daar sterke mistvorming veroorzaakt, terwijl in de hogere delen de zonnestraling voor hogere temperaturen zorgt. Veel gebieden in Zwitserland zijn 's-winters met sneeuw bedekt. De grote meren matigen de temperatuur op de Zwitserse Hoogvlakte zowel 's winters als 's zomers.
Flora en fauna
De Zwitserse berghellingen zijn rijkelijk begroeid met bossen. Langs de rivieren komen oeverbossen voor. De bomen in het Mittelland bestaan vooral uit beuken en fijnsparren, aangevuld met lindes, zomereiken, esdoorns en essen. Op de hellingen van de Jura komt veel gemengd bos voor met beuken en esdoorns in de lagere regionen en zilversparren en fijnsparren in de hoger gelegen delen. De boomgrens, die sterk afhankelijk is van het klimaat ter plekke, begint tussen de 1800 en 2800 meter. Net onder de boomgrens groeien de bergden en de lariks. Bijzonder is de arve of alpenden die soms honderden jaren oud kan zijn. De overgang van bossen naar alpenweiden (Matten) wordt gevormd door een struikvormige begroeiing. Hier groeit bosbes, beredruif, bergden, groene els en alpenroosje. Op de alpenweiden boven de boomgrens groeien tussen het gras sleutelbloemen, anemonen, orchideeën, veel gentiaansoorten en edelweiss. Deze en nog vele andere soorten zorgen ervoor dat in de lente en het begin van de zomer de alpenweiden een bloemenpracht zonder weerga vertonen. Nog hoger groeien op de rotsen korstmossen en in de rotsspleten kussenplanten. Op de Finsteraarhorn komt op een hoogte van meer dan 4000 meter de ijsranonkel voor. In Tessin komen magnolia's, palmen en cipressen voor. Milieuverontreiniging en wintersport hebben geleid tot erosie en een bodem die zijn vegetatie kwijtraakt. Met name de alpenweiden lopen gevaar.
In en rond beken, rivieren en meren leeft een groot aantal dieren: zoogdieren, vissen, amfibieën en vogels. In snelstromende rivieren komt de vlagzalm, de beekforel en de rivierdonderpad voor. Langs deze rivieren is de waterspreeuw een veel voorkomende verschijning. Barbeel, winde en riviergrondel komen in rustig stromend water voor. In stilstaand of traag stromend water vinden we o.a. brasem, paling, snoek en rivierbaars. In de Zwitserse bossen komen veel reeën voor en in mindere mate edelherten. In de bossen van de Jura en de Voor-Alpen zijn wilde katten, vossen, dassen, wilde zwijnen en boommarters te zien. Adders, aspisadders, esculaapslangen en smaragdhagedissen komen vrij veel voor. Bosvogels zijn o.a. kruisbek, veel soorten spechten en uilen (o.a. oehoe). Roofvogels als buizerd, havik, boomvalk, sperwer en wespendief zweven boven de bossen op zoek naar prooi. In de buurt van de boomgrens leeft de notenkraker. Rond de boomgrens leven verder nog hazelhoen, auerhoen en korhoen. In het hooggebergte leeft de alpenmarmot (Murmeltier) in ondergrondse burchten. Gemzen leven op de grens van de alpenweiden en de rotshellingen. Nog hoger komen steenbokken voor. Ook leeft hier de sneeuwhaas, in de zomer met bruine pels, in de winter met een witte pels. Bijzonder is het sneeuwhoen die goed tegen zeer lage temperaturen, ijzige wind en sneeuw kan. In Italiaans Zwitserland heeft de dierenwereld een Noord-Italiaans-Mediterraan karakter met o.a. blinde mol, Italiaanse egel, Italiaanse mus, smaragdhagedis en kleine schorpioenen. Vogels die veel voorkomen in de Alpen zijn de steenarend, de sneeuwvink, de alpenkraai, de rotspieper en de rotskruiper. Amfibieën als bruine kikker, pad en alpensalamander komen tot op grote hoogte voor. Grote roofdieren als bruine beer, wolf en lynx zijn lang geleden uitgeroeid. Van de vele beschermde gebieden is het Zwitserse Nationale Park (gesticht 1914) in het Engadin, Graubünden, wereldberoemd; dit nationale park is eveneens centrum van wetenschappelijk onderzoek.
In en rond beken, rivieren en meren leeft een groot aantal dieren: zoogdieren, vissen, amfibieën en vogels. In snelstromende rivieren komt de vlagzalm, de beekforel en de rivierdonderpad voor. Langs deze rivieren is de waterspreeuw een veel voorkomende verschijning. Barbeel, winde en riviergrondel komen in rustig stromend water voor. In stilstaand of traag stromend water vinden we o.a. brasem, paling, snoek en rivierbaars. In de Zwitserse bossen komen veel reeën voor en in mindere mate edelherten. In de bossen van de Jura en de Voor-Alpen zijn wilde katten, vossen, dassen, wilde zwijnen en boommarters te zien. Adders, aspisadders, esculaapslangen en smaragdhagedissen komen vrij veel voor. Bosvogels zijn o.a. kruisbek, veel soorten spechten en uilen (o.a. oehoe). Roofvogels als buizerd, havik, boomvalk, sperwer en wespendief zweven boven de bossen op zoek naar prooi. In de buurt van de boomgrens leeft de notenkraker. Rond de boomgrens leven verder nog hazelhoen, auerhoen en korhoen. In het hooggebergte leeft de alpenmarmot (Murmeltier) in ondergrondse burchten. Gemzen leven op de grens van de alpenweiden en de rotshellingen. Nog hoger komen steenbokken voor. Ook leeft hier de sneeuwhaas, in de zomer met bruine pels, in de winter met een witte pels. Bijzonder is het sneeuwhoen die goed tegen zeer lage temperaturen, ijzige wind en sneeuw kan. In Italiaans Zwitserland heeft de dierenwereld een Noord-Italiaans-Mediterraan karakter met o.a. blinde mol, Italiaanse egel, Italiaanse mus, smaragdhagedis en kleine schorpioenen. Vogels die veel voorkomen in de Alpen zijn de steenarend, de sneeuwvink, de alpenkraai, de rotspieper en de rotskruiper. Amfibieën als bruine kikker, pad en alpensalamander komen tot op grote hoogte voor. Grote roofdieren als bruine beer, wolf en lynx zijn lang geleden uitgeroeid. Van de vele beschermde gebieden is het Zwitserse Nationale Park (gesticht 1914) in het Engadin, Graubünden, wereldberoemd; dit nationale park is eveneens centrum van wetenschappelijk onderzoek.
Economie
Industrie
Zwitserland heeft zelf geen grondstoffen van betekenis. Daarom verwerkt men ingevoerde grondstoffen tot hoogwaardige industriële producten, met name in de apparaten- en machinebouw, die vrijwel allemaal voor de export zijn bestemd. Belangrijke producten zijn landbouwwerktuigen, locomotieven, vliegtuigonderdelen, drukpersen en dieselmotoren. Andere belangrijke bedrijfstakken zijn de grafische en metallurgische industrie. Al vanaf de 16e eeuw staat Zwitserland bekend om zijn horloge- en klokkenindustrie en later de daarmee samenhangende vervaardiging van meet- en regelapparatuur. Na een inzakkende markt door de concurrentie uit landen in het Verre Oosten (m.n. Japan), gaat het sinds de invoering van het Swatch-horloge in 1983 weer de goede kant op. De chemische industrie, vooral gespecialiseerd in hoogwaardige geneesmiddelen, is een belangrijke bedrijfstak. Sinds 1939 is het aantal werknemers in de industrie met ruim 50% gestegen. De belangrijkste industriecentra zijn Zürich, Winterthur, Basel, Bern, Baden, Sankt Gallen, en Genève.
Landbouw, veelteelt en bosbouw
Maar een klein deel van de oppervlakte van Zwitserland is geschikt voor de landbouw, maar dankzij zeer moderne landbouwtechnieken kan Zwitserland in ca. 68% van zijn behoefte aan voedsel zelf voorzien. 5,5% van de beroepsbevolking is nog in de landbouw werkzaam. De Zwitserse landbouw, vooral gelegen op de Zwitserse Hoogvlakte, produceert vooral suikerbieten, voedergewassen, granen, groenten, appels en peren. Zwitserland is vooral een veeteeltland. Zuivel-, melk- en chocoladeproducten zijn een belangrijk exportproduct. Bekende kazen zijn de gruyère en de emmentaler. De wijnproductie bedraagt ongeveer 3 miljoen hectoliter per jaar en is vooral voor binnenlands gebruik. De grootste wijnstreken liggen in het Franstalige gebied van Zwitserland. 25% van Zwitserland is bedekt met bos. Het hout gebruikt men voor huizenbouw en als energieproduct. Beducht als men is voor erosie moet voor iedere boom die gekapt wordt een jong exemplaar geplant worden.
Bankwezen
Vanwege de neutraliteitspolitiek en het strenge bankgeheim is het bank- en verzekeringswezen een andere belangrijke pijler onder de Zwitserse economie. Zürich is het centrum van deze activiteiten. Hier zijn naast alle Zwitserse banken en verzekeringsmaatschappijen ook alle grote buitenlandse banken gevestigd. Het bankgeheim wordt alleen opgeheven bij erfeniskwesties, strafprocessen en belastingontduiking.
Centrale bank is de Schweizerische Nationalbank, waarvan het hoofdkantoor gesplitst is in een afdeling in Zürich en een in Bern. De centrale bank verzorgt o.m. de bankbiljettencirculatie en oefent toezicht uit op het overige bankwezen, welk toezicht overigens beperkter is dan in de meeste andere landen. Er zijn vier grote banken met veel filialen, 29 kantonnale banken, 204 regionale banken en spaarkassen, twee Raiffeisenkassenbonden en 197 andere banken. Typisch voor het Zwitserse bankwezen zijn de kantonnale banken, die vaak eigendom zijn van de kantons. Hun activiteiten beperken zich dan ook tot het grondgebied van hun kanton.
Handel
De handel met het buitenland is van zeer groot belang voor de Zwitserse economie. De voornaamste exportproducten zijn: chemische producten, klokken, horloges, meet- en regelapparatuur, machines en technische apparatuur. De belangrijkste afnemers zijn de EU-landen en de Verenigde Staten. Ingevoerd worden: aardolie, ijzer- en staalproducten, voedingsmiddelen. Belangrijkste leveranciers zijn de EU-landen. Japan is ook een belangrijke handelspartner geworden.
Zwitserland heeft zelf geen grondstoffen van betekenis. Daarom verwerkt men ingevoerde grondstoffen tot hoogwaardige industriële producten, met name in de apparaten- en machinebouw, die vrijwel allemaal voor de export zijn bestemd. Belangrijke producten zijn landbouwwerktuigen, locomotieven, vliegtuigonderdelen, drukpersen en dieselmotoren. Andere belangrijke bedrijfstakken zijn de grafische en metallurgische industrie. Al vanaf de 16e eeuw staat Zwitserland bekend om zijn horloge- en klokkenindustrie en later de daarmee samenhangende vervaardiging van meet- en regelapparatuur. Na een inzakkende markt door de concurrentie uit landen in het Verre Oosten (m.n. Japan), gaat het sinds de invoering van het Swatch-horloge in 1983 weer de goede kant op. De chemische industrie, vooral gespecialiseerd in hoogwaardige geneesmiddelen, is een belangrijke bedrijfstak. Sinds 1939 is het aantal werknemers in de industrie met ruim 50% gestegen. De belangrijkste industriecentra zijn Zürich, Winterthur, Basel, Bern, Baden, Sankt Gallen, en Genève.
Landbouw, veelteelt en bosbouw
Maar een klein deel van de oppervlakte van Zwitserland is geschikt voor de landbouw, maar dankzij zeer moderne landbouwtechnieken kan Zwitserland in ca. 68% van zijn behoefte aan voedsel zelf voorzien. 5,5% van de beroepsbevolking is nog in de landbouw werkzaam. De Zwitserse landbouw, vooral gelegen op de Zwitserse Hoogvlakte, produceert vooral suikerbieten, voedergewassen, granen, groenten, appels en peren. Zwitserland is vooral een veeteeltland. Zuivel-, melk- en chocoladeproducten zijn een belangrijk exportproduct. Bekende kazen zijn de gruyère en de emmentaler. De wijnproductie bedraagt ongeveer 3 miljoen hectoliter per jaar en is vooral voor binnenlands gebruik. De grootste wijnstreken liggen in het Franstalige gebied van Zwitserland. 25% van Zwitserland is bedekt met bos. Het hout gebruikt men voor huizenbouw en als energieproduct. Beducht als men is voor erosie moet voor iedere boom die gekapt wordt een jong exemplaar geplant worden.
Bankwezen
Vanwege de neutraliteitspolitiek en het strenge bankgeheim is het bank- en verzekeringswezen een andere belangrijke pijler onder de Zwitserse economie. Zürich is het centrum van deze activiteiten. Hier zijn naast alle Zwitserse banken en verzekeringsmaatschappijen ook alle grote buitenlandse banken gevestigd. Het bankgeheim wordt alleen opgeheven bij erfeniskwesties, strafprocessen en belastingontduiking.
Centrale bank is de Schweizerische Nationalbank, waarvan het hoofdkantoor gesplitst is in een afdeling in Zürich en een in Bern. De centrale bank verzorgt o.m. de bankbiljettencirculatie en oefent toezicht uit op het overige bankwezen, welk toezicht overigens beperkter is dan in de meeste andere landen. Er zijn vier grote banken met veel filialen, 29 kantonnale banken, 204 regionale banken en spaarkassen, twee Raiffeisenkassenbonden en 197 andere banken. Typisch voor het Zwitserse bankwezen zijn de kantonnale banken, die vaak eigendom zijn van de kantons. Hun activiteiten beperken zich dan ook tot het grondgebied van hun kanton.
Handel
De handel met het buitenland is van zeer groot belang voor de Zwitserse economie. De voornaamste exportproducten zijn: chemische producten, klokken, horloges, meet- en regelapparatuur, machines en technische apparatuur. De belangrijkste afnemers zijn de EU-landen en de Verenigde Staten. Ingevoerd worden: aardolie, ijzer- en staalproducten, voedingsmiddelen. Belangrijkste leveranciers zijn de EU-landen. Japan is ook een belangrijke handelspartner geworden.
Toerisme
Zwitserland is door zijn ligging zowel voor personenvervoer als voor goederenvervoer een belangrijk doorgangsland. Het wegennet verkeert dan ook in een uitstekende staat. Belangrijk voor een goede doorstoming van het verkeer zijn de vele tunnels. In 1980 werd de Sint-Gotthard-autotunnel, toen de langste ter wereld, in gebruik genomen. Het spoorwegnet, dat vrijwel geheel geëlektrificeerd is, wordt voor een groot gedeelte geëxploiteerd door de Schweizerische Bundesbahnen en voor lokaal vervoer zijn er veel kleinere autobus- en spoormaatschappijen. De bezettingsgraad is de hoogste van Europa en, op Japan na, zelfs van de wereld. Het scheepvaartverkeer, met name op de vele meren, wordt door staatsrederijen en deels door particuliere rederijen onderhouden en is van groot belang voor het toeristische verkeer. Verder beschikt Zwitserland over een behoorlijk grote vloot van schepen voor de Rijnvaart. Ondanks het hebben van geen havens heeft Zwitserland toch een koopvaardijvloot, die zijn thuishaven in buitenlandse havens heeft.
De nationale luchtvaartmaatschappij is Swissair. Zürich, Bern, Basel en Genève hebben internationale luchthavens. Het toerisme is een van de belangrijkste bronnen van inkomsten en een aanzienlijke werkverschaffer. Zwitserland heeft een langdurige ervaring met het massatoerisme, wat zijn weerslag ook vindt in het feit dat talloze beroemde hotelvakscholen in het land zijn gevestigd. In 1995 boekte het land 18,4 miljoen gasten.
De nationale luchtvaartmaatschappij is Swissair. Zürich, Bern, Basel en Genève hebben internationale luchthavens. Het toerisme is een van de belangrijkste bronnen van inkomsten en een aanzienlijke werkverschaffer. Zwitserland heeft een langdurige ervaring met het massatoerisme, wat zijn weerslag ook vindt in het feit dat talloze beroemde hotelvakscholen in het land zijn gevestigd. In 1995 boekte het land 18,4 miljoen gasten.