Vrijdag 01 juni, naar Thurso in het noorden
Alweer begint de dag behoorlijk zonnig, maar fris is het nog wel. Na ons late ontbijt vertrekken we rustig naar het noorden. We zijn blij dat we al een hotel geregeld hebben en dat we daar vanavond niet meer naar hoeven te zoeken. En het rijdt toch heel wat relaxter op deze weg als het droog is, eergisteren was dat wel anders.
Vlakbij Golspie zien we vanuit de verte het Sutherland-monument op een heuvel staan. Het is 30 meter hoog en is zogenaamd opgericht door dankbare pachters voor de rechtvaardigheid van de eerste hertog van Sutherland. Behoorlijk overdreven want hij was verantwoordelijk voor de ontruiming van de Hooglanden, de Clearances. De hertog wordt ook wel eens de Stalin van Schotland genoemd omdat hij tienduizenden gezinnen (sommige bronnen speken over een half miljoen mensen) liet verwijderen van zijn grond om ruimte te creëren voor de schapenteelt die meer opleverde dan de pachters.
Het feodale systeem dat tot dan toe gebruikt was, werkte al niet zo goed meer, maar nu stortte het helemaal in en gezinnen bleven ontredderd, zonder grond of inkomen achter. Velen trokken naar Amerika en nu nog zijn er in de Hooglanden heel wat minder mensen dan in de 18e en 19e eeuw. Overal in Sutherland en Caithness, de twee noordelijke gebieden van de Hooglanden, zie je vervallen huisjes waar de eigenaren aan het einde van de 19e eeuw uitgejaagd zijn, vaak met harde hand. Niet verwonderlijk dat er veel weerstand is tegen het monument en er zijn zelfs actiegroepen geweest die het wilden laten verwijderen. Aan de geschiedenis verander je echter niets door zo'n mounument af te breken en het standbeeld is nu een wrange getuigenis van de wreedheden die hier hebben plaatsgevonden.
Golspie is vooral bekend om het Dunrobin kasteel, maar daar rijden we dit jaar aan voorbij. We hebben het al van binnen en buiten gezien. Wel stoppen we nog eens bij Carn Liath, een zogenaamde broch uit de ijzertijd die bescherming moest bieden aan de mensen uit de omringende nederzettingen. De vorige keer waren ineens de batterijen van ons fototoestel leeg.
Nu raak ik er aan de praat met twee Engelsen, maar al gauw gaat de discussie een rare kant op: van hoe de mensen vroeger leefden tot het gebrek aan natuurlijke selectie nu. Vroeger bepaalde de natuur wel wie overleefde, nu zorgen we zomaar voor ons zwakke medemensen, volgens deze twee Engelsen een grote fout. Hun opmerking 'misschien had Hitler niet eens ongelijk' schiet me toch behoorlijk in het verkeerde keelgat en ik breek het gesprek af met het antwoord dat wij echt de natuur niet een handje hoeven te helpen door massamoorden te gaan plegen. Volgens eigen zeggen zijn ze net vanuit Engeland naar Schotland geëmigreerd om de drukte en overbevolking daar te ontlopen. Ik wens ze toe dat ze hier ten tijde van de Clearances hadden geleefd, dan zouden ze wel anders kraaien.
We komen nu in het gebied waar meer schapen wonen dan mensen. Doordat het hier kouder is dan bijvoorbeeld in Nederland, komt het lammerseizoen ook pas later op gang en ook al is het al juni, er lopen heel veel erg jonge lammetjes rond. Hun moeders geven ze meestal het goede voorbeeld als er een auto langs komt door weg te springen, maar er zijn lammetjes bij die nieuwsgierig blijven staan in plaats van paniekerig hun moeder te volgen.
Bij Dunbeath rijden we de vallei in die naar Berriedale Water loopt, een eenbaansweg door een uitgestrekt gebied. Zoals overal in Schotland staan hier en daar bewoonde huizen, maar ook veel verlaten ruïnes, sporen van de Clearances.
Dunbeath zelf is een rustig plaatsje dat werd gesticht voor de verdreven boeren. Al die nieuwe dorpjes werden langs de kust geplaatst om het binnenland voor de schapenteelt te kunnen gebruiken. Vaak begonnen de voormalige boeren met het aanleggen van een haven om geld te verdienen in de visserij, en ook hier is een tijdje een levendige haven geweest met een haringvloot van wel 150 schepen, maar erg lang heeft dat niet geduurd.
In de verte zien we dan een kasteel liggen, Dunbeath Castle, maar het is gesloten voor publiek en wordt nog steeds bewoond. De oudste delen van het kasteel dateren uit de 14e eeuw en het ligt er wel heel mooi bij op de rotsen boven de baai.
Voorbij Lybster slaan we af van de A9 en nemen de single track road naar Watten die ons langs de Grijze cairns van Camster leidt, twee indrukwekkende prehistorische grafmonumenten. Ze zijn zo'n 5000 jaar oud en goed bewaard gebleven in het nu moerassige veengebied. Ook nu worden ze nog goed onderhouden. Vlonderpaden lopen door het gebied zodat je ze gemakkelijk kan bereiken.
De zuidelijke cairn is cirkelvormig en de grafkamer was bij de ontdekking nog helemaal intact. Binnen is een grote hoeveelheid menselijke en dierlijke botten gevonden en ook sporen van een vuur. De noordelijke Long Cairn is in meerdere perioden uitgebreid tot een langwerpig monument met meerdere grafkamers. Metalen hekjes zorgen ervoor dat schapen en andere dieren de graven niet binnengaan.
Maar zelf wil ik natuurlijk wel naar binnen kruipen en het is best smal (of ik iets te breed...) en in het begin erg donker. Op handen en voeten bereik ik de grafkamers die een goed beeld geven hoeveel waarde de mensen destijds al aan het leven hechten, genoeg om goed voor de doden te zorgen. Ongetwijfeld zullen alleen de belangrijkste mensen van een stam een dergelijk graf gekregen hebben. Ik probeer me in de tijd terug te verplaatsen en me in te beelden wat hier allemaal gebeurd is. Persoonlijk vind ik dit soort plaatsen heel indrukwekkend omdat ze je verbinden met andere mensen uit een ver verleden die zoveel moeite hebben gedaan om een dergelijk monument te bouwen.
Vanaf Watten komen we in een iets saaier gebied, voornamelijk uitgestrekte landbouwgronden, maar in Halkirk zien we dit mooie gebouw staan. Pas later lezen we dat er ook nog 2 kastelen moeten zijn, allebei Braal geheten. De één is een ruïne uit de tijd van de Vikingen, de ander het moderne kasteel.
Langs de Thurso rivier rijden we naar het plaatsje Thurso. Veel namen in dit gebied verwijzen naar de Noorse invloeden, want Thuros is afgeleid van Thorsa, Noors voor 'rivier van de god Thor'. Vanaf een afstand lijkt het een hele stad, maar met enkele duizenden inwoners is het niet al te groot. Wij logeren in het Royal hotel in het centrum en checken eerst in voordat we een wandeling door het stadje maken.
De kamer is ruim en we hebben uitzicht op het oorlogsmonument en op de rechter foto is onze hotelkamer te zien, op de hoek van het gebouw direct onder het torentje. We zitten aan Trail Street in het centrum van de stad en de weg die ervoor langs loopt is de A9, de drukste weg van het noorden. Het is een mooie avond en de jeugd van Thurso vind het een goed plan om de halve nacht rondjes te rijden, met de geluidsinstallaties flink hard en natuurlijk moeten ze indruk maken met het lawaai dat hun uitlaten produceren.
Behalve de lawaaierige auto's is er ook nog een aanhangwagen vol jongelui die een soort vrijgezellenfeest vieren. Ook zij draaien eindeloos rondjes, maar met één smakeloos detail: 1 van de jongeren krijgt steeds een emmer vol prut over zich heen gegoten, we hebben geen idee wat er in de emmer zit maar het ziet er nogal vies uit!
Wij zijn in ieder geval blij dat we een slaapplek hebben, ook al wordt het pas na vieren rustig in de stad.
Wij zijn in ieder geval blij dat we een slaapplek hebben, ook al wordt het pas na vieren rustig in de stad.