Donderdag 04 april, het zuiden en zuidwesten van Skye
En alweer zijn we vroeg uit de veren. In eerste instantie lijkt het weer op dat van gisteren, maar uiteindelijk krijgen we meer regen dan we ooit in Schotland hebben meegemaakt op 1 dag. En toch, het duurt maar een paar uur. Een echte hele lange dag met alleen maar regen hebben we nog steeds niet meegemaakt in Schotland, ondanks de slechte reputatie die het land op dat gebied heeft.
We nemen de weg naar Sligacan en slaan aan het einde van Glen Drynoch af naar het zuiden, richting Glenbrittle en de Cuillin Hills. Dit is een gebied met de hoogste en ruigste bergtoppen op Skye, waar je ontzettend mooie wandelingen kunt maken.
De weg erheen ligt er omdat het ooit als langste landingsbaan voor vliegtuigen op Skye werd gebruikt. Dat lezen we in een reisgids, maar het is moeilijk voor te stellen, want de weg is zeker niet recht. Op de parkeerplaats aan het eind hebben we lang staan zoeken naar de webcam die we enige tijd op de site hebben gehad en uiteindelijk vinden we hem aan een paal, tientallen meters het land in. Het zal dus geen gewoon webcammetje zijn, maar een beveiligingscamera met een sterke zoommogelijkheid. We zwaaien toch maar even.
En dan moeten we zelf aan de klim. Maar onze conditie blijkt niet zo supergoed te zijn als we zouden willen en na een uurtje besluiten we maar geen toppen van 900 meter hoog te beklimmen en gewoon rustig weer af te dalen.
Enkele dagen later lezen we in de krant dat John McCleod, hoofd van de clan die in Dunvegan Castle woont, dit gebied te koop aanbiedt. Voor slechts 10 miljoen pond (16 miljoen euro). Het is een prachtig gebied zonder wegen en wanneer je overal tolhekjes neerzet voor de wandelaars moet dat toch zo terug verdiend zijn... Sommige autoriteiten betwisten echter of het wel zijn grond is.
Enkele dagen later lezen we in de krant dat John McCleod, hoofd van de clan die in Dunvegan Castle woont, dit gebied te koop aanbiedt. Voor slechts 10 miljoen pond (16 miljoen euro). Het is een prachtig gebied zonder wegen en wanneer je overal tolhekjes neerzet voor de wandelaars moet dat toch zo terug verdiend zijn... Sommige autoriteiten betwisten echter of het wel zijn grond is.
Terwijl we weer wegrijden uit Glenbrittle klaart de lucht op en verschijnt de zon plotseling. Het land ziet er meteen weer heel anders uit. We nemen de weg terug, rond de Cuillin Hills, verder naar het zuiden, maar overal blijven we deze imposante bergen zien.
Met de kust (Loch Ainort links) aan onze linkerhand en de Cuillin Hills aan de rechter vervolgen we onze weg naar Broadford waar we de single track road naar Elgol nemen.
Het landschap blijft fenomenaal en een genot om naar te kijken. Rechts zit Lies vlakbij de marmermijnen van Torrin, een mijn waar het witte marmer van Skye wordt gedolven.
Hoewel de weg niet lang is, kun je niet zo hard rijden en neemt het nogal wat tijd in beslag voor we in Elgol aankomen. Vanuit Elgol nemen we eerst het kleine, steile en spannende weggetje naar Glasnakille. Daar moet je niet teveel verkeer tegenkomen, want het is een uiterst smalle weg met veel 'blind summits', toppen waar je geen tegenliggers kunt zien aankomen en waar de weg vaak een onverwachte bocht naar links of rechts maakt.
Elgol is een klein dorpje met prachtig uitzicht over de Cuillin Hills in het noorden en diverse eilanden in het westen. Na de regenachtige start vandaag, ligt de zee er nu prachtig blauw bij.
We maken een wandeltocht over het stenige strand dat er uitziet als een gletsjer met al die spleten en kloven. Het weer is mooi genoeg om even te gaan zonnen wanneer je uit de wind bent. Toch houden we de trui maar aan.
Daarna rijden we hetzelfde stuk weer terug en gaan nog wat zuidelijker, naar het schiereiland Sleat (spreek uit als Sleet). Dit gebied wordt ook wel de tuin van Skye genoemd omdat het er zoveel groener is dan op de rest van het eiland. Het is ondertussen weer lekker warm geworden.
Er is inderdaad veel meer begroeiïng en voor het eerst zien we ook struiken en planten in bloei. Iets anders wat ons opvalt deze reis zijn de lammetjes, of beter gezegd het gebrek eraan. Overal lopen de schapen los op Skye, en in deze tijd zou je veel lammetjes verwachten. Maar het zou nog een paar dagen duren voor we de eerste te zien kregen. Net alsof de lente in Schotland wat later begint.
En uiteraard komen we ook weer de onvermijdelijke kastelen tegen. Knock Castle (links, een ruïne) werd in de middeleeuwen door de MacDonalds van Sleat gebouwd. Armadale Castle (rechts) verkeert in een heel wat betere staat en men is hard bezig op het landgoed om het aantrekkelijker voor toeristen te maken. Ook dit kasteel is van de MacDonald clan.
Maar ook gewoon langs de weg kom je af en toe huisjes tegen die op kasteeltjes of in ieder geval op fraaie landhuizen lijken. Je verwacht ze niet, maar ineens staan ze daar, half verscholen in het bos of achter een heuveltje.
Vanuit Ardvasar moeten we nog even tot het einde van het schiereiland rijden, naar de Aird of Sleat. Daar zien we wel de tekenen van de lente: een koe met kalfje. Maar om daar nou zo'n end voor om te rijden...
Vanuit Ardvasar moeten we nog even tot het einde van het schiereiland rijden, naar de Aird of Sleat. Daar zien we wel de tekenen van de lente: een koe met kalfje. Maar om daar nou zo'n end voor om te rijden...
Op de terugweg nemen we de bergachtige route naar de westkust van het schiereiland. Ook daar heb je een prachtig uitzicht op bijvoorbeeld het eiland Rum (links). En bij Tokavaig moet Teije natuurlijk nog even een foto maken van de ruïne van Dunsgathaich Castle.
We hebben nu bijna alle weggetjes op Skye gereden en de mooiste plekken gezien. Heel voldaan keren we dan ook terug naar Portree waar we in de pub nagenieten van deze dag, de meest regenachtige die we ooit in Schotland hadden meegemaakt. Nou we tekenen ervoor wanneer het zo blijft. Die paar spetters doen ons geen kwaad en de zon laat zich elke dag wel weer zien. We betalen het hotel en plannen de route voor morgen; we hebben zin om onze vrienden in Beauly weer te zien.