Maandag 30 juni, naar Zaton, een lange rit langs een prachtige kust
Gisteravond zaten we over de kaarten gebogen om te bepalen waar we heen wilden in Tsjechië. Hongarije was ons hoofddoel, maar het trekt ons minder dan we hadden verwacht, we hebben er gewoon weinig 'feeling' mee. Dat wil niet zeggen dat het land lelijk is of onaantrekkelijk, maar het biedt gewoon niet wat wij zoeken. Er doorheen rijden, af en toe een stadje bezoeken of een grot of museum is prima, maar het land ligt ons gewoon niet. We zijn aan de noordoostkant binnengekomen, een prachtig gebied, naar Budapest geweest en via de oostkant naar het zuiden gereden, vervolgens naar het westen en weer omhoog naar het Balatonmeer, maar we missen iets. Misschien waren onze verwachtingen wel te hoog, hoewel we daar meestal niet zo moeilijk over doen. Voor ons is in ieder geval het landschap waar we doorheen rijden heel belangrijk en het moet een beetje afwijken van het Hollandse. Maar de puszta's bijvoorbeeld waren gewoon agrarische gebieden met voornamelijk landbouw. Een uitgestrekte vlakte van een paar honderd kilometer hadden we waarschijnlijk nog interessanter gevonden omdat het zo anders is.
Tsjechië en Oostenrijk hebben we voor deze vakantie ook nog op ons lijstje staan, maar ons Autobahnvignet voor Oostenrijk gaat pas later in, dus dan moeten we eerst maar naar Tsjechië. Maar al turend op de kaart van Europa kregen we ineens het idee om eerst nog wat verder naar het zuiden te gaan, voor een paar dagen strandvakantie. En zo besloten we vlak voor we gingen slapen om naar Kroatië te gaan en via Slovenie weer terug.

De rit naar de zuidkant van het Balatonmeer is maar 60 kilometer maar kost ons bijna anderhalf uur. Het is een erg druk gebied, vooral door het toerisme. Al met al zijn we bijna 3 uur kwijt voor we bij de Kroatische grens zijn, een afstand van nog geen 150 km. En dat terwijl het om 9 uur alweer 30 graden was. Onze armen die buiten het raam hangen worden al aardig bruin.
Zodra we Kroatië binnenrijden zien we de bergen al in de verte liggen. Het landschap wordt ineens heel weids door de verre uitzichten van bovenop de toppen en overal wordt hard aan het wegennet gewerkt. Later horen we dat dit het eerste jaar is sinds de oorlog van 1991 - 1995 dat er zoveel nieuwe initiatieven in dit land worden ontplooid.

Het landschap spreekt ons in ieder geval meteen aan en we zijn erg blij dat we hierheen zijn gegaan. De snelwegen zijn echter nog lang niet allemaal klaar en de tocht door de bergen naar de zuidkust duurt heel erg lang. Veel tweebaanswegen waarop zwaar vrachtverkeer rijdt waardoor de gemiddelde snelheid onder de 50 km. per uur blijft. Des te meer tijd om van het uitzicht te genieten.

Om 9 uur zijn we bij Balatonfüred weggegaan en om 5 uur 's middags zijn we eindelijk in Senj, een afstand van nog geen 400 kilometer (waarvan 100 km. snelweg). Maar wel een hele mooie route.

Vanaf Senj nemen we de kustroute naar het zuiden: een prachtige rit maar ook af en toe wel spannend. Veel bochten, vaak net iets scherper dan je bij het ingaan van de bocht denkt, steile hellingen en je kunt er niet hard rijden. Het uitzicht is echter fantastisch. Aan de ene kant de grillige bergen die er vlekkerig uitzien door de sporadische bomen hier en daar en aan de andere kant de Adriatische zee met zicht op diverse schiereilanden in de verte.

Aangezien we helemaal niet van plan waren naar Kroatië te gaan, hebben we geen reisgids en zelfs geen kaart. Bij een benzinestation kopen we een goede kaart waar wat campings op staan vermeld, maar de campings die we langs de weg zien zijn voornamelijk erg klein, vaak bij iemand in de achtertuin en er is geen strand, alleen een rotsachtig stukje kust.
Gelukkig hebben we de laptop bij ons met de campinggids erop en we besluiten door te rijden naar Zaton, iets noordelijk van het stadje Zadar. Maar de laatste kilometers schieten niet op en we zitten de hele dag al in een gloeihete auto, we beginnen het een beetje zat te worden. Wanneer we dan ook nog aankomen in een supertoeristich complex hebben we het even helemaal gehad. Dit hadden we absoluut niet van Kroatië verwacht.

Als eerste duiken we de kroeg in, de tent opzetten doen we pas vlak voor het donker wordt. Het is bloedheet en we zijn doordrenkt van zweet en helemaal kapot wanneer we eindelijk gesetteld zijn. Gauw weer naar de kroeg en de komende paar dagen lekker genieten van de zon en het strand.
Om 11 uur is het nog steeds 25 graden en we gaan lekker zitten op het terras waar we bij aankomst ook al hebben gezeten. De ober is een ontzettend leuke jongen waar we al gauw mee in gesprek komen. We verzoenen ons met het feit dat het hier zo toeristisch is en we zijn blij met het leuke stamkroegje dat we gevonden hebben.
Dinsdag 01 juli 2003, een dagje relaxen bij de zee
Om 6 uur worden we al wakker van het lawaai op de camping, maar gelukkig verstomd dat weer na een tijdje. Om 8 uur is het al zo heet dat we de tent wel uitmoeten, het is niet meer uit te houden. Na de lange en vermoeiende rit van gisteren en het feit dat we toch wel heel laat zijn gaan slapen, zijn we nu even afgepeigerd. We besluiten even een vakantie in de vakantie te houden: weinig doen, even bruin worden en lekker genieten ervan.

Maar het is niet gemakkelijk met deze hitte. In de schaduw is het ruim 30 graden en wanneer je even in de zon loopt, druipt het zweet al van je af. Dus zoeken we verkoeling waar het maar kan: in de zee, onder parasols en zelfs onder de tafel. We moeten ook nog een beetje uitkijken met de felle zon, want we willen niet verbranden.

Het zeewater is hier wel heel erg lekker warm. De Adriatische zee is niet heel breed en het water is voor de kust erg ondiep en wordt dus goed opgewarmd door de zon. We dachten dat we al een beetje bruin waren, maar we steken hier toch wel heel erg af tegen de andere echt bruine badgasten. Er staan veel, heel veel Nederlanders maar ook mensen uit Scandinavië die hier de warmte opzoeken.
Wij hadden verwacht een niet al te grote camping aan te treffen met niet al te veel drukte, maar dit blijkt een groot toeristisch complex met meer dan 1000 plaatsen en daarnaast nog appartementen, een sportcomplex en een strand voor dagjesmensen. Iedereen wil zo dicht mogelijk bij het strand staan, dus staan wij mooi op een plaatsje wat achteraf helemaal alleen. Lekker rustig. Toch valt het ons op dat veel mensen elkaar juist opzoeken. Nederlanders die bij elkaar gaan staan en voor Belgen, Duitsers, Hongaren, noem maar op, lijkt hetzelfde te gelden. Wij snappen dat eerlijk gezegd niet: Je gaat toch niet zo ver weg uit Nederland om in Zuid-Kroatië weer met z'n allen op een kluitje te gaan staan.
We vinden het heel leuk om af en toe een praatje met iemand te maken, uit welk land die ook komt, maar de Nederlandse 'gezelligheid' is niet aan ons besteedt in het buitenland.

Na een uurtje op het rustige terras (het uitgebreide winkelcentrum met allerlei drukke terrasjes slaan we over) duiken we weer even de zee in. Wanneer we er om 8 uur uitkomen is het nog steeds ontzettend warm en voelen we ons alleen nog maar lui en loom. Eindelijk een dag waarop we helemaal niet in de auto hebben gezeten, en toch zijn we moe.
's Avonds brengen we weer een prettige tijd door op het terrasje buiten het terrein waar vrijwel niemand komt. We hebben nu wat meer tijd om met de ober te praten, een erg charmante jongen die Joško heet (spreek uit als Josjko) die eigenlijk musicant is. Hij komt uit Zadar, een stad hier vlakbij en werkt hier voor de zomer: van 2 uur 's middags tot 12 uur 's avonds, geen vastgestelde pauzes, 7 dagen per week. En dat voor ongeveer € 350 per maand netto terwijl ook hier de prijzen niet zo laag zijn. Wij zijn in ieder geval blij dat hij er werkt, daardoor hebben wij een leuk kontakt gekregen met een prettig iemand binnen dit verder toch wel heel erg commerciële complex.
