Donderdag 26 juni, naar Szeged en Pecs, langs de oostkant van Hongarije naar het zuiden
Vandaag lijkt het minder warm: de lucht is bewolkt, maar eigenlijk vinden we dat ook wel prettig. We willen namelijk een lange autorit maken over de puszta, het uitgestrekte laagland van Hongarije. Via Debrecen, het calvinistische Rome van Hongarije rijden we over kleine weggetjes naar het zuiden, langs de grens met Roemenie. In plaats van uitgestrekte vlakten met hoog en laag gras zien we voornamelijk gecultiveerde gebieden, bijna alle grond wordt voor landbouw gebruikt en in de stadjes staan grote fabrieken.

De dorpjes volgen elkaar op om de 5 tot 10 kilometer maar zijn niet echt bijzonder. Ze zijn eenvoudig, er staan minstens twee kerken en de electriciteitsdraden hangen over de weg.

Maar dan komen we ineens door allerlei dorpen waar ooievaars hun nesten boven op de electriciteitspalen hebben gemaakt. Vrijwel overal zijn de ouders hun jongen aan het voeren en eenmaal botst een ooievaar bij het opstijgen bijna tegen de auto.

De stadjes die we tegenkomen, zoal Bekes, zien er allemaal vrij modern uit. Lies staat er misschien wat raar bij, maar ze staat op het punt om te gaan niezen. Maar dat zie je pas op de grote foto.
De hele dag hebben we gezocht naar een leuke picknickplek, maar vrijwel nergens kon je stoppen. En nadat we in Bekes even bij een cafe zijn gaan zitten om te pauzeren, komen we vervolgens de een na de ander tegen.
De puszta is niet wat we verwacht hadden: we hoopten op een stuk kale vlakte (waar we eigenlijk zo'n hekel aan hebben) om ons voor te stellen hoe de eerste ruitervolken dit gebied binnenkwamen en de vlakten bereden, maar we zagen vooral met bomen bezoomde weggetjes, landbouwgronden met mais en zonnenbloemen en stadjes met industrie. Gelukkig was het bewolkt tot een uur of 5 en niet al te warm.
Aan ons is dit gedeelte van Hongarije niet echt besteed. We zitten nu in Szeged en steken morgen de Donau weer over naar het westen, in de buurt van Pecs. Wel is de zon ineens weer gaan schijnen en de temperatuur gaat ook flink omhoog. Het is al na negenen maar we zitten nu meer te puffen dan we de hele dag gedaan hebben.
Vrijdag 27 juni 2003, Eger - Szeged, langs de oostkant van Hongarije naar het zuiden
De dag begint met het goorste ontbijt dat we ooit hebben gehad in een hotel. We mogen roken en dat vinden we 's ochtends bij onze eerste bak thee of koffie wel heel lekker. Dus schenken we de thee die we krijgen in en nemen een slok: citroenthee die zowel uiterst zuur als mierzoet is. Het lijkt een beetje op warme frisdrank die te lang in de zon heeft gelegen en dan nog zuur ook. De bestelde spiegeleieren komen al binnen 2 minuten en zien er niet alleen rauw uit, ze smaken ook zo. We zijn nog niet wakker genoeg om er iets van te zeggen, dus we werken maar wat naar binnen. Terug op de hotelkamer hebben we toch even de neiging om te gaan kotsen.
Gauw weg uit Szeged, maar al binnen het uur zien we het eerste ongeluk van die dag: net gebeurd want omstanders staan aan deuren te rukken van de auto die verwrongen in een diepe sloot staat. Een paar minuten later komen we de ambulances, brandweerwagens en politie tegen die met gillende sirenes op weg zijn naar de plek des onheils. In al die jaren en al die duizenden kilometers hebben we nooit meer dan een kleine aanrijding gezien en nu zien we voor ons gevoel steeds ongelukken die net gebeurd zijn en waarbij ambulances nodig zijn: doden en gewonden dus. Je weet dat ongelukken dagelijks gebeuren, maar we vinden dat wij er nu wel heel vaak mee geconfronteerd worden.
Vlak voor Pecs zien we een (mooi blond) meisje staan liften. Tweehonderd meter verder staat er één aan de andere kant. We beginnen te twijfelen of ze staan te liften of te tippelen. Bij de derde weten we het zeker: deze meisjes proberen ook wat bij te verdienen zoals anderen met hun kraampjes met meloenen en kersen (maar dat zijn meestal oude besjes).

Onze belangrijkste stop vandaag is in Pecs, na 200 kilometer puszta die geen vlakte blijkt te zijn. Pecs schijnt een van de best bewaarde stadjes te zijn, in de zin dat noch de Turken, noch de Oostenrijkers veel vernield hebben vanaf de 16e eeuw. Om de binnenstad is in de 13e eeuw een stadswal gebouwd na de invallen van de Mongolen, waarvan nog een gedeelte overeind staat. Binnen deze muren staan nog veel oude gebouwen in diverse stijlen. Hiernaast de Dom, oorspronkelijk een Romaanse kerk maar in de loop van de tijd vaak aangepast en herbouwd. Het is wel de enige grote kerk in Hongarije die de Turken niet vernield hebben.

De binnenstad van Pecs is heel overzichtelijk en we lopen via de braderie en wat pleinen die Pecs rijk is naar het centrale plein waar de Parochiekerk staat, het bouwsel aan de linkerkant op de foto. De ronde vorm verraadt al dat dit oorspronkelijk geen christelijke kerk was.

Binnenin wordt heel duidelijk door de ronde bogen en arabische opschriften dat dit gebouw in eerste instantie een moskee was. En dat is veel gebeurd in Pecs: kerken werden veranderd in moskeeën toen de Turken in de 16e eeuw de macht overnamen en moskeeën werden weer terug veranderd in kerken nadat de Turken verdreven waren. Eerlijk gezegd spreken de ronde vormen van de Islamieten ons meer aan dan de vierkanterigheid van veel kerken. Opvallend vinden we echter dat de kerkbanken hier nog steeds in het rond staan en niet in rijtjes netjes achter elkaar.

Dat oud en nieuw goed samen kunnen gaan bewijst het gebouw hiernaast wel. Dit even als aanklacht tegen de Groningse politiek die meende dure buitenlandse architecten te moeten aantrekken om het verschil tussen oud en nieuw in die stad (waar wij wonen) te benadrukken in plaats van er een harmonisch geheel van te maken.

Hoewel het centrum klein is, zijn er toch volop pleintjes met waterpartijen. Gelukkig is het af en toe bewolkt en uit te houden, anders wilden we graag even met de voeten in zo'n badje zitten.
Dat de Hongaren, of in ieder geval de overheid, de deelname aan de Europese Unie steunen, blijkt wel uit de grote hoeveelheid Europese Unie en Hongaarse vlaggen die samen wapperen aan lantaarnpalen en op gebouwen. Ook vandaag merken we aan de prijzen dat ze al aardig richting West-Europees nivo gaan.

Tot nu toe vinden we dit wel de mooiste Hongaarse stad die we gezien hebben; Budapest was grootser, maar dit is veel gezelliger en leuker omdat het kleiner en overzichtelijker is. Rechts een kijkje van de tot parochiekerk omgebouwde moskee over het centrale plein.

Tijdens onze wandeling komen we twee hekken tegen dat vol hangt met sloten die aan elkaar geketend zijn. Dit hek kan nog een heleboel nieuwe sloten gebruiken. Wanneer je dus van plan bent Pecs te bezoeken, neem dan een slot mee dat je kwijt kunt.

Het gebouw valt nauwelijks op en ligt iets buiten het centrum, maar is de best bewaard gebleven moskee in Hongarije. De vernielzucht van zowel Turkse als Oostenrijkse machthebbers is in dit stadje ongelooflijk beperkt gebleven, vergeleken met vrijwel alle andere dorpen en steden.

Na enkele uren lopen, inclusief enkele drankpauzes, wordt het tijd wat te gaan eten. Teije houdt het bij een ordinaire Wiener Schnitzel, maar Lies wil wat nieuws uitproberen: uiensoep in brood, we kunnen ons er niets bij voorstellen, tot ze het op haar bord krijgt. Een keihard gebakken brood met uiensoep erin. Volgens Lies meer een botersoepje met uiensmaak die de binnenkant van het brood oplost waardoor je een papperig nat uienbroodje krijgt. De foto's waarop ze er vies bij kijkt hebben we maar weggelaten.
Pecs vonden we erg leuk, maar wat we verder van Hongarije hebben gezien trekt ons toch minder en we besluiten vanmiddag door te rijden naar het Balatonmeer. Een paar dagen wat rustig aan doen, echt vakantie houden en nog wat van de omgeving bekijken. En voor we het weten staan we in een korte file. Ja hoor, weer net een ongeluk gebeurd, dit keer een motorrijder die onder een auto is geschoven. Politie, de ons ondertussen al bekende ambulance met zwaailichten, we beginnen het bijna te verwachten.
We draaien een binnenweggetje op om het Balatonmeer heen en we hebben het erover dat we hier wel geen ongelukken zullen tegenkomen, het is rustig op de weg. Maar daar staat al weer een politiewagen met zwaailichten midden op de weg. Dit keer valt het mee: alweer halfnaakte meisjes en een auto met twee jochies erin die ze waarschijnlijk hebben opgepikt. We hopen dat de jochies (hooguit 19) een flinke boete krijgen. De dames kun je nauwelijks verwijten dat zij ook een graantje willen meepikken van de nieuwe economie. De vraag bepaalt toch vaak het aanbod... Hoewel, in onze reclame-maatschappij probeert het aanbod je vaak te verleiden dat je om het aangebodene vraagt, gewoon omdat het aangebodene er zo verleidelijk uitziet.

Rond het Balatonmeer is het druk, zo vroeg in het seizoen al en we rijden in de file naar Balatonfüred waar we op de camping willen staan. Het is er druk, vooral Denen en Duitsers zijn aanwezig. Kleine ongemakken als een pakje boter op z'n kop, biertjes die omvallen naast de laptop, gas dat opraakt, enzovoorts beëindigen de dag na een perfecte wandeling langs het meer. Maar, waar is het strand???
