Zondag 16 januari, bezoek aan het vissersdorp Tanje
Bij het ontbijt bespreken we wat we gaan doen en eigenlijk hebben we geen idee. De krokodillenvijver Katchikally in Bakau hebben we nog niet gezien, maar we hebben van meerdere mensen gehoord dat het eigenlijk niet de moeite waard is en krokodillen hebben we (op afstand) ook al in Abuko gezien. Tanje (ook wel Tanji) dan, een vissersdorpje iets naar het zuiden dat erg leuk moet zijn.
Berend en Agnes hebben hetzelfde probleem en we besluiten gevieren een taxi te huren, maar we willen per sé een open jeep, dat lijkt ons wel wat. Na een tijdje onderhandelen komt er een jeep aangereden en we komen deze keer 400 Dalasi overeen voor de rit. Onze chauffeur spreekt nauwelijks Engels, dat hebben we nog niet vaak meegemaakt in Gambia.
Na een half uurtje rijden over de stoffige wegen komen we bij Tanje, een klein dorpje langs de oceaan.

Aan de rand van het dorp staan tientallen ijskasten, zonder electriciteit, met nummers erop. Hierin wordt de vis bewaard en gekoeld met grote ijblokken. Waarschijnlijk heeft ieder gezin of familie z'n eigen vrieskist.

In Tanje leven mensen van de Wolofstam en het grootste mannelijke deel van de bevolking hier is visser. 's Nachts trekken ze erop uit en worden 's ochtends door de vrouwen opgewacht die de vangst binnen halen. Het schijnt een heel spektakel te zijn, maar dan moet je werkelijk vroeg zijn, ergens tussen 7 en 8 uur. Nu liggen de vissersboten aangelijnd voor de kust.

Op het strand zitten hier en daar vrouwen met stapels vis die schoongemaakt worden en in manden verzameld. Ze storen zich niet aan ons maar we blijven niet onopgemerkt door de kinderen in het dorp.

Al gauw zijn we omringd door een groep joelende kinderen die ons een hand willen geven en meelopen. De kleintjes willen gewoon aan de hand genomen worden en al gauw lopen we allemaal met één of twee kinderen aan de hand.

De wat grotere kinderen preken behoorlijk Engels en we hebben ook de zoon van het schoolhoofd bij ons. Aangezien het zondag is, zijn ze allemaal vrij. Onderwijs is nog steeds niet verplicht in Gambia, maar we hebben gehoord (naast vele andere verhalen, dus wie weet wat waar is), dat voor meisjes geen schoolgeld betaald hoeft te worden.

De kinderen poseren maar wat graag voor de camera, helemaal als ze doorkrijgen dat je in het display kan zien wat er voor de camera gebeurt. Dat we meteen de foto's kunnen laten zien fascineert ze en één jochie vraagt of hij de foto uit de camera mag hebben. Wel een logische gedachte eigenlijk: als je de foto op de camera kunt zien, moet hij ergens binnenin zitten. Het kost ons moeite uit te leggen dat het zo niet werkt.

De volwassenen zijn tot nu toe op afstand gebleven, maar komen dichterbij wanneer we biscuitjes willen uitdelen. Berend heeft een heel pak bij zich, voldoende voor iedereen. Pennen hebben we niet genoeg, dus daar beginnen we niet aan. Eén moeder helpt met het uitdelen zodat het een beetje ordelijk verloopt. De kinderen, die tot nu toe nog nergens om gevraagd hebben, zijn dolblij.

Foto's maken vinden we hier wat genant. Af en toe vragen we of het mag en soms knip ik stiekem op de knop terwijl de camera in m'n hand bungelt. We krijgen er een heleboel scheve foto's door, maar ook een paar mooie, zoals van deze jongen op een plankje in de zee.

Of deze vrouwen aan het werk op het strand, bezig vis schoon te maken en weg te brengen. Een klein gedeelte van de vis is voor eigen gebruik, een gedeelte wordt gedroogd en gerookt en aan de rand van het dorp worden vrachtwagens ingeladen met vis voor de export naar bijvoorbeeld Guinee-Bissau.

Aan deze man, die de vissen klaarmaakt voor ze gerookt worden, vragen we toestemming voor een foto. Zijn partner schudt van nee en loopt even uit beeld, deze man vindt het prachtig, zeker wanneer we hem het resultaat direkt kunnen laten zien.
Na ruim een uur door het kleine dorp wandelen gaan we weer verder en nemen afscheid van de kinderen. We zijn nog steeds verbaasd dat ze helemaal nergens om gezeurd hebben. Of we een voetbal voor ze willen kopen, vraagt eentje dan. Nee, zegt een iets oudere jongen, doe dat maar niet, dan gaan we er toch alleen maar ruzie om maken. Een verstandig kind! Wel krijgen we natuurlijk adressen mee.
Het is een hele belevenis om door dit dorp te wandelen, we zijn blij dat we het gedaan hebben.

Aan de chauffeur proberen we duidelijk te maken dat we met de jeep wel een stukje over het strand willen rijden, en hij knikt ja, maar we hebben geen idee of hij het begrijpt. We rijden verder en komen uiteindelijk bij Paradise Beach aan, een mooi stukje strand waar we een drankje nemen. De chauffeur dacht dat we naar een mooi strand wilden...

Op de terugweg proberen we het hem nogmaals duidelijk te maken en dit keer begrijpt hij het. Maar in het dorpje Burfur, waar we naar het strand afslaan, blijkt dat het niet mogelijk is door het hoge water. Dan maar weer over de gewone weg, waar ook genoeg te zien valt. Onze laatste pennen gooien we overboord wanneer we af en toe wat kinderen tegenkomen.

Bij ons hotel staat een zeer luxe benzinestation, maar het kan natuurlijk ook zo. Langs deze weg staan opvallend veel luxe huizen, en de terreinen zijn afgeschermd met muren en hekken. Niet alleen redelijk wat buitenlanders wonen hier, maar ook Gambiaanse diplomaten.

Uiteindelijk zijn we toch nog heel wat uurtjes onderweg geweest en we stoppen bij 'ons' benzinestation om wat boodschappen te doen. Daar zien we deze auto die een mooi voorbeeld is van hoe spullen ook vervoerd kunnen worden zonder vrachtauto.
Terug in het hotel zitten we nog een tijdje met ons vieren na te praten en op de één of andere manier krijgen we het steeds weer over eten. En daar krijgen we flink honger van. We gaan nog even naar het strand, maken een korte strandwandeling en nemen dan alvast een soepje bij een strandpaviljoen en niet al veel later gaan we eten we bij ons hotel.
's Avonds ga ik nog een uurtje bij Salifu zitten, die weer op z'n vaste plek in ons hotel zit. De vorige twee dagen hebben we hem nauwelijks gezien en het is een erg aardige jongen. Nog niet eenmaal heeft hij ons iets proberen aan te smeren of iets gevraagd, in tegenstelling tot veel andere jochies die in het hotel werken. Hij lust graag cola, dus neem ik twee flesjes voor hem mee en drink zelf een biertje. Het is weer een mooie dag geweest!
