Zondag 09 januari, naar de hoofdstad Banjul en het strand
Na het ontbijt (ja, we hebben lang geslapen en goed, ook al werd ik vaak wakker van het harde bed), gaan we naar de informatie-bijeenkomst over Gambia. Ook Teije is hier nog nooit eerder geweest dus hij kan niet doen alsof hij alles al wel weet (zoals in Egypte en Marokko). We krijgen veel over Gambia te horen en vooral ook over de mooie excursies die mogelijk zijn. We willen natuurlijk ook wel wat van het land zien en niet alleen maar aan het strand liggen, ook al hebben we erg veel zin in een rustig-aan-vakantie. Daarnaast komt natuurlijk het thema aan bod waar iedereen mee te maken krijgt: hoe gaan de mensen met toeristen om en hoe ga jij als toerist met de bewoners om. Mensen hier zijn vriendelijk, zoals in de meeste landen, maar wanneer je arm bent en je ziet die rijke lui hun geld uitgeven, dan wil je daar graag een graantje van meepikken. En als je merkt dat de aanhouder vaak wint bij de toerist die nog niets van het land weet, dan wordt je misschien wel steeds brutaler.
En dat merken we als we het hotelterrein afgaan. We worden aan alle kanten omringd door mensen die ons iets te bieden hebben, maar het is toch heel anders dan in Marokko of Egypte, veel persoonlijker. Iedereen wil je een hand geven, geeft z'n eigen naam en wil die van jou weten, en daardoor komt het veel vriendelijker over. Je kunt natuurlijk geluk hebben, maar de mensen die rond de hotels hangen proberen vooral de nog naïeve toerist geld uit de zakken te kloppen wanneer je op hun aanbiedingen ingaat. De wat eerlijker en 'normalere' mensen zul je hier niet snel zien, die zijn niet brutaal genoeg.

Handenschuddend lopen wij naar een heel modern uitziend tankstation waar ook een supermarktje zit. We kopen wat water en ploffen neer op het terrasje dat uitkijkt over een kruispunt van enkele brede asfaltwegen. Het jochie in de kiosk slaapt en we laten hem uit zichzelf wakker worden. En meteen hebben we met een heel ander type persoon te maken, heel aardig en totaal niet opdringerig en de prijs van de drankjes is meteen gehalveerd ten opzichte van die in het hotel.
Eigenlijk wilden we vandaag aan het strand gaan liggen om bij te komen van de drukke afgelopen weken, maar de zandstormen razen zeker nog steeds boven de Sahara want de zon is niet te zien. We gaan dus toch even op pad en spreken de eerste taxi aan die we zien. Hoeveel naar Banjul, vragen we aan een jochie die z'n rijbewijs eigenlijk nog nauwelijks kan hebben. We komen een prijs overeen die waarschijnlijk nog veel te hoog is en rijden dan in de aftandse wagen in een slakkegang naar de hoofdstad. De chauffeur drukt me een losse kruk in hand zodat ik eventueel het raampje omhoog kan draaien. De ellendige stoelen in ons hotel zitten zelfs heel wat beter!

In Banjul weet hij niet waar de Albert Market is (jaja...), de drukke markt van Banjul, dus we stappen zomaar ergens uit en we lopen op goed geluk wat rond. Dat we in de wijk Half Die zijn zien we al snel aan de open riolen en armoedige leefomstandigheden. Maar we vinden de markt uiteindelijk wel en op een drietal vervelende jongens na worden we eigenlijk helemaal niet lastiggevallen.

Maar foto's maken op de drukke markt durven en willen we eigenlijk niet, daarvoor is het te armoedig. Ook speelt een beetje schuldgevoel mee, om als rijke toeristen de kleurrijke armoede van de bewoners vast te leggen omdat het zo verschillend is van wat wij kennen. De meeste huizen zijn van golfplaten gemaakt.
Een taxi terug is zo gevonden en zelfs de vraagprijs is al lager dan wat we op de heenweg hebben betaald. Zo leren we de prijzen een beetje kennen. Wanneer we vlakbij het hotel zijn vliegt er ineens een motorrijder ons voorbij en Teije zegt nog als grapje: een vliegende eend op de weg, maar de chauffeur gaat snel aan de kant en langs de weg staan tientallen mensen te zwaaien en te juichen; een heel konvooi van gepantserde wagens passeert ons en volgens de chauffeur is het de president zelf, Yahya Jammeh, die na een staatsgreep in 1994 als 29-jarige luitenant de leiding had en ondertussen officieel democratisch gekozen president is! Na zoveel jaar in Nederland hebben we de koningin nog nooit live gezien, maar na 1 dag in Gambia de president al.

Aangezien er in Banjul nergens cafe's of restaurants te zien waren, zelfs geen thee- of koffiehuizen, stoppen we nu weer even bij het terras op de hoek, bij de benzinepomp vlakbij ons hotel. En dan toch nog maar even naar het strand, ook al is de zon niet te zien door de stofwolken heen. De beachboys lokken ons naar de strandbedden maar vandaag willen we even op onszelf zijn. Niet dat het werkt want we worden steeds weer aangesproken door verkopers van nutteloze goederen als horloges en nepsieraden.

Wel lief zijn de twee jonge meisjes, zes of zeven jaar, die vragen of we uit Holland komen en dan vader Jacob zingen in algemeen beschaafd Nederlands! Hun schooltje wordt gesponsored door een Nederlandse... Als beloning geven we ze elk een pen. Verdacht is wel dat binnen de kortste keren meer jonge kinderen komen vragen om een pen en eentje heeft zelfs de pen in handen die we eerder aan een ander meisje gaven!

Veel zon hebben we niet gezien vandaag en na een maaltijd in het hotel gaan we naar de kamer. Teije blijft 's avonds nog een hele tijd weg wanneer hij wat drankjes gaat halen en hij blijkt een nieuwe 'vriend' ontmoet te hebben, een heel lieve, zachtaardige bewaker die van 8 uur 's avonds tot 8 uur 's ochtends een bepaald gedeelte van het hotel moet bewaken, 6 dagen per week voor 850 Dalasi per maand. En 1 van de eerste Gambianen die ons niets probeert te verkopen maar gewoon heel blij is met wat aandacht en een goed gesprek. Salifu (met de klemtoon op de laatste lettergreep) Jallow (spreek uit asl Djalu) heet hij. Ik ben benieuwd, ik heb hem nog niet ontmoet, maar dat zal vast nog wel gebeuren.
We zijn bekaf wanneer we in in bed liggen, maar morgen gaan we lekker niets doen.
Maandag 10 januari 2005, een zonloze stranddag

Tja, vandaag valt er eigenlijk niet veel te vertellen. Na een laat ontbijt zijn we naar het strand gegaan en zijn er het grootste deel van de dag blijven liggen, Lies in de zon met anti-verbrandmiddelen en ik in de schaduw. Nou ja, veel zon is er nog steeds niet te zien door de zandwolken heen. Maar lekker warm is het wel. Dit keer liggen we wel op strandstoelen en worden we zelfs bediend met frisdrank als we dat willen, maar we worden er niet minder om lastig gevallen.

Toch vallen mensen je hier heel anders, veel vriendelijker, lastig dan in Egypte of Marokko. Wanneer je nee zegt gaan ze meestal vrij snel weer weg en dat zijn we wel anders gewend. Verkopers van 'echte' Rolexen, vrouwen met zakjes water op hun hoofd, jongens die je aanbieden om paard te rijden op het strand, het kan allemaal.

Aan het einde van de middag gaan we toch nog even op pad, met een taxi naar Fajara. Zo krijgen we tenminste nog iets anders te zien dan alleen ons hotel. Die houding gaat niet op voor veel mede-toeristen. Uit gesprekken blijkt namelijk al gauw dat een heleboel alleen voor het strand en het weer gekomen zijn en niet voor het land en sommige mensen komen echt niet verder dan de bar, het zwembad en het strand.

Beseffen mensen dan niet dat dit een derde wereldland is? Waar men toch zo inventief en creatief is om oude autowrakken weer aan de praat te krijgen en men zuinig is op alle apparatuur zoals koelkasten en tv's om die zo lang mogelijk aan de praat te houden! We zijn echt verbaasd dat we buiten het hotel zo weinig toeristen treffen.
In Fajara stappen we uit bij het enige stoplicht dat het land rijk is en we moeten even wachten tot het voetgangerslicht op groen springt. Zelfs dan moeten we uitkijken voor het autoverkeer. We willen eens in een ander restaurant eten en we gaan naar La Plaza. Het staat goed bekend, maar het voedsel in ons hotel is toch heel wat beter en ook goedkoper. Ook de officiële toeristen-taxi (groen) die ons terug brengt is stukken goedkoper dan de geel-groene waarmee we zijn gekomen en die zogenaamd betere prijzen heeft.
's Avonds maakt Lies nu ook kennis met Salifu de bewaker met wie ik gisteren zo'n leuk gesprek had, en ze is het met me eens dat het een hele lieve jongen is. Maar dit keer kost het moeite om bij hem weg te komen, want hij wil maar door blijven praten en daar hebben we na een uur toch wel genoeg van. We hebben wat cola voor hem meegebracht om hem de nacht door te krijgen. We moeten er niet aan denken, 12 uur lang werken 's nachts en altijd maar alert moeten blijven.
Ook vanavond gaan we eigenlijk weer te laat naar bed hoewel we heel moe zijn en morgen weer vroeg op moeten voor een excursie.
