Lies & Teije's reis website

Informatie over Finland


Home -> Europa -> Finland - > Informatie Finland
Zoeken

Informatie over Finland

Feiten over Finland

De (nationale) vlag
Officiële naam Suomen Tasavalta (Republiek Finland)
Oppervlakte 337.030 km2 (8x Nederland)
Aantal inwoners 5,5 miljoen inwoners (2016)
Bevolkingsdichtheid 16 mensen per km²
Hoofdstad Helsinki
Munteenheid De Euro vanaf 2002, 1 € is ca. $ 1,17 (2017)
Wegennet De wegen zijn over het algemeen prima. Op de weg van Turku naar Helsinki staan een aantal flitspalen en in het noorden moet je oppassen voor rendieren op de weg.
Brandstofprijzen Zie de website van de ANWB
Code auto kentekenplaat FIN
Telefoon landcode 358
Internet landcode .fi
Tijdsverschil GMT+2; 1 uur later dan in Nederland

Geografische gegevens

De republiek Finland (officieel Suomen Tasavalta of kortweg Suomi) ligt het meest oostelijk van alle West-Europese landen. In doorsnee is het maximaal 542 kilometer breed en 1157 kilometer lang. Ruim 70 procent van het land is bedekt met bos, 8 procent is in cultuur gebracht en 10 procent bestaat uit water. Finland heeft meer dan 60.000 meren en langs de kust liggen meer dan 20.000 eilandjes. Een derde van het land ligt ten noorden van de poolcirkel. De relatief open grens in het oosten met Rusland is 1313 kilometer lang. In het westen ligt Zweden (grenslijn 586 km.), in het noorden Noorwegen (729 km. grens) en in het zuiden en zuidwesten grenst Finland aan de Finse en de Botnische Golf. De oppervlakte bedraagt ruim 337.000 km2. Dit is inklusief de Åland-eilanden die voor de Zweedse kust liggen, maar officieel bij Finland horen.
Het landschap in Finland verandert zeer geleidelijk van het glooiende en merenrijke zuiden naar de hogere heuvels en de uitgestrekte wouden van het noorden. In het uiterste noorden van Finland vinden we de toendra's en de boomloze hooglanden van Lapland. In het noordwesten ligt een berggebied met de Haltiatunturi als hoogste berg (1328m).
Finland ligt tussen 60 en 70 graden noorderbreedte.

BevolkingNaar boven

Finland telt 5,5 miljoen inwoners (2016); twee keer zoveel als in 1900. Finland heeft het een van de laagste geboortecijfers ter wereld en voor de komende tien tot vijftien jaar denkt men dat de bevolking zal afnemen. Met 16 inwoners per vierkante kilometer is Finland na Noorwegen en IJsland het dunst bevolkte land van Europa. Rond Helsinki wonen echter gemiddeld 203 inwoners per km2, terwijl in Lapland het gemiddelde slechts 2 per km2 is. Ruim 70% van de bevolking leeft in de steden, die de laatste 50 jaar snel gegroeid zijn. Er wonen in Finland twee bevolkingsgroepen: de Samen (ook wel Lappen genoemd, de oorspronkelijke bevolkingsgroep) en de Finnen (waarvan 6% Fins-Zweden). Er zijn nog ongeveer 6000 Samen in Finland die vrijwel allemaal in het toendragebied in het noorden leven.

TalenNaar boven

Naast het Fins is het Zweeds eveneens een officiële taal. De overgrote meerderheid van de bevolking (93,5 procent) spreekt Fins als moedertaal; 6,3 procent spreekt Zweeds. De Samen in het noorden spreekt Samisch of Laps. Ook wordt er hier en daar Russisch gesproken. Het Fins is niet verwant aan de Germaanse of Romaanse talen, maar maakt deel uit van de kleine familie Finoegrische talen, waartoe ook het Ests en het Hongaars behoren. Ook is het Fins verwant aan het Turks. Het wordt gekenmerkt door een complexe grammatica. Er wordt vaak één lang woord samengesteld om een concept weer te geven waar in het Nederlands veel meer woorden of zelfs hele zinnen voor zouden worden gebruikt. Er worden veel leenwoorden uit het Zweeds en de laatste tijd ook uit het Engels in de Finse taal opgenomen. Er is een groot aantal klinkers in verhouding tot de medeklinkers omdat de letters b, c, f, q, w, x en z in het echte Fins niet voorkomen (wel in woorden die aan het Zweeds ontleend zijn).
Pas in 1903 werd het Fins gelijkgesteld met het Zweeds.

GeschiedenisNaar boven

100.000 v.C.-1100 n.C., prehistorie

Archeologische opgravingen hebben aangetoond dat Finland ruim 100.000 jaar geleden al werd bewoond. Het grootste gedeelte van deze periode was het land echter bedekt met grote gletsjers en ijsmassa's in de diverse ijstijden.
Na de laatste ijstijd lagen grote delen van Finland nog onder water en de eerste nederzettingen dateren uit de Midden-Steentijd (8300-5100 v.C). Deze vroege bewoners leefden voornamelijk van de jacht. Rond 5100 v.C. begon de Nieuwe Steentijd en rond 3200 v.C. verscheen een nieuw volk op het toneel, de Strijdbijlkultuur. De eerste Finse taalgroepen ontstonden evenals de ontwikkeling van het Samisch.
Het Bronzen tijdperk liep van 1500 - 500 v.C. en in die tijd was er veel kontakt met de Scandinavische landen.
Tijdens het IJzeren tijdperk (vanaf 500 v.C.) kwamen er meer vaste nederzettingen waarin landbouw werd beoefend. Kontakten waren er meer met het oostelijke binnenland van hedendaags Rusland dan met het westen.
In 98 n.C. werden de Finnen (eigenlijk de Samen of Lappen) genoemd door de Romeinse geschiedschrijver Tacitus, die het over de Fenni, een volk in het noorden, had.
Uit het IJzeren tijdperk, dat zeker tot 1150 of zelfs 1300 n.C. doorliep, is weinig meer bekend dan we weten uit de gevonden graven. Het waren vnl. lage graven en crematie was de meest gebruikte vorm. Tijdens de 11e eeuw werden begrafenissen in de grond meer gewoon. Er zijn zowel invloeden vanuit Estland als uit de Scandinavische landen te zien.
Sommige Finnen schijnen meegedaan te hebben aan de Vikingtochten, maar Finland zelf was geen Vikingland.

1100 - 1500

Finland kende voor deze periode geen politieke eenheid en het land werd uiteindelijk in 1323 verdeeld tussen Zweden en de oostelijke staat Novgorod (in tegenwoordig Rusland). Zweden behandelde Finland niet als een veroverd land, maar als een Zweedse provincie. Zweedse wetten en regels werden ingesteld, maar Finland kende geen feudalisme en de Finnen waren nooit slaven. Turku was de meest belangrijke stad, gesticht rond 1250, met een eigen bisdom. Vanaf 1362 kregen de Finnen eigen vertegenwoordigers die mede invloed hadden op het kiezen van de Zweedse koningen.

1500 - 1809

In de zestiende eeuw werd Finland voortdurend aangevallen door Denen en Russen. De Reformatie begon en bereikte ook Zweden en Finland. Een eigen nationale identiteit begon zich te ontwikkelen en het Fins werd een geschreven taal door het op schrift stellen van de bijbel in het Fins.
Zweden werd ondertussen de grootse macht in Noord-Europa en won Finse gebieden van de Russen terug. Hoge ambtenaren in de provincie waren echter bijna allemaal Zweden en de provincies die samen Finland vormden werden uiteindelijk geregeerd door Stockholm.

1809 - 1917

Tijdens de neergang van de Zweedse opperheerschappij oefende Rusland steeds meer druk uit op Finland en uiteindelijk werd Finland veroverd in de oorlog van 1808-1809 met Zweden. Finland werd een autonoom groothertogdom met de Russische keizer als groothertog. Het hoogste regeringsapparaat was de Finse senaat waarin alleen Finnen zitting hadden en was slechts verantwoording schuldig aan de keizer, en niet aan de Russische autoriteiten.
Eigenlijk werd in pas 1809 het begin van de Finse staat als eenheid vastgelegd door de uitgebreide autonomie die keizer Alexander I Finland toestond. Tijdens de 19e eeuw werd het Fins officieel de administratieve taal, kreeg Finland een eigen leger en er was zelfs een echte grens met Rusland.
Russische chauvinisten zagen met lede ogen aan hoe Finland steeds meer een staat binnen de staat werd en probeerden het Finse nationalisme de kop in te drukken in het begin van de 20e eeuw. De revolutie in 1905 gaf Finland echter wat ruimte en in 1906 werd een nieuw parlement ingevoerd. Ook kregen vrouwen, eerder dan waar ook in Europa, het recht mee te doen aan parlementsverkiezingen.

1917 - 1945

Op 6 december 1917 keurde het parlement de onafhankelijkheidsverklaring van de senaat goed. De linkse partijen pleegden een coup en een anderhalf jaar durende burgeroorlog brak uit. Uiteindelijk werd in de zomer van 1919 de nieuwe Republiek Finland uitgeroepen. In 1920 sloot men vrede met de Sovjet-Unie.
Eerste president werd Karl Juho Ståhlberg. De tegenstellingen uit de burgeroorlog bereikten weer een hoogtepunt in 1929-1930. Na een stakingsgolf eiste de fascistisch getinte Lappobeweging een verbod van alle communistische activiteiten. Een staatsgreep van een der Lappoleiders, generaal Wallenius (maart 1932), werd echter in de kiem gesmoord, waarna de beweging werd verboden. Doordat de grote burgerlijke partijen ernstig verdeeld waren over de economische politiek, was de vorming van een stabiele regering echter onmogelijk. Het land werd weer op het democratische pad gebracht door een minderheidsregering van de kleine (liberale) partijen, met steun van de sociaal-democraten. In 1937 werd links voor het eerst in de Finse politiek geaccepteerd als partner. In september 1939 brak de Winteroorlog tussen de Sovjet-Unie en Finland uit. De Russen maakten aanspraken op delen van Oost-Finland en wilde een marinebasis pachten. In de Winteroorlog was Finland kansloos en bij de vrede van Moskou kreeg de Sovjet-Unie nog meer dan het geëist had. In juni 1941 viel Finland, samen met Duitsland, de Sovjet-Unie weer aan. In augustus 1944 koos de Rijksdag maarschalk Mannerheim tot president en hij maakte na zware gevechten Finland los van Duitsland en sloot een wapenstilstand met de Sovjet-Unie (19 september 1944). Vanaf 1944 voert Finland een nieuwe politiek tegenover de Sovjet-Unie.

1945 - heden

Vanaf 1944 was het streven te voorkomen dat andere staten zich mengden in de verhouding Finland - Sovjet-Unie. In 1948 werd een Verdrag van vriendschap, samenwerking en wederzijdse bijstand gesloten met de Sovjet-Unie.
In 1945 kwamen de volksdemocraten (communisten) sterk uit de verkiezingen. De volksdemocraat Pekkala werd premier. Na de coup in Tsjecho-Slowakije (1948) verloren de communisten weer een groot deel van hun aanhang. Minderheidsregeringen van sociaal-democraten en agrariërs wisselden elkaar nu af, totdat in 1956 weer een coalitie tot stand kwam.
In 1966 werd er een regering gevormd van sociaal-democraten en agrariërs. De jaren zeventig werden gekenmerkt door elkaar snel opvolgende kabinetten van wisselende samenstelling (13 regeringen in 10 jaar). Alle regeringen kregen te maken met grote tekorten op de handelsbalans en werkloosheid. In 1987 kreeg Finland voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een conservatieve minister-president, Holkeri. In maart 1992 vroeg Finland het EG-lidmaatschap aan.
Eerder al, op 20 jan. 1992, sloot Finland een vriendschapsverdrag met Rusland. Dit verdrag was een herziene versie van het in 1948 gesloten verdrag tussen Finland en de Sovjet-Unie, dat voorzag in een verplichting tot wederzijdse hulp van de twee landen als een van hen aangevallen werd. In het nieuwe verdrag verdween deze verplichting. Na een zeer diepe recessie, waarin het land na 1990 was terechtgekomen, zette het economisch herstel zich in 1994 voort. De conservatieve regering zette haar liberaliseringsbeleid voort, ondanks vaak grote weerstand. Ook de toenadering tot het Westen bleef een factor in de Finse politiek, wat in januari 1995 leidde tot het lidmaatschap van de EU. Na de parlementsverkiezingen van maart 1995 keerde de sociaaldemocraat Lipponen weer terug. Om een zo groot mogelijk draagvlak te krijgen voor het verdere herstel van de economie formeerde hij een uit vijf partijen bestaande coalitie, die kon rekenen op brede steun van de volksvertegenwoordiging. In oktober 1996 besloot de regering de Finse mark onder te brengen in het Europees Monetair Stelsel (EMS).

KlimaatNaar boven

Dankzij de warme Golfstroom is in het westen sprake van een gematigd klimaat, met uitzondering van de meest noordelijke streken. Finland als geheel is daardoor niet zo onherbergzaam als Siberië, dat op dezelfde breedte ligt. De ligging tussen westelijke luchtstromen en het Arctische front maken het Finse klimaat echter uiterst wisselvallig en het weer zeer moeilijk te voorspellen.
De zomers zijn over het algemeen betrekkelijk warm. Juli is doorgaans de warmste maand, met maxima van ongeveer 22 graden Celsius in het zuiden en 19 graden Celsius in het noorden. De winters zijn koud, vooral in het noordelijke Lapland, waar vaak temperaturen van –20 graden Celsius worden gemeten. Dankzij de invloed van zee blijft Helsinki aan de zuidkust veel milder, met temperaturen van gemiddeld –6 graden Celsius in februari. Dit neemt niet weg dat het er 's winters onaangenaam is. De neerslag per jaar bedraagt in het zuiden meer dan 700 mm; het noorden is wat droger.
Door zijn noordelijke ligging ondergaat Finland de invloed van de middernachtzon. In het hoge noorden gaat de zon 's zomers 73 dagen achtereen niet onder. Ook in het zuiden zijn de zomernachten niet meer dan een korte schemering. 's Winters daarentegen duren de nachten lang en zelfs overdag blijft het dan halfduister. Voor meer informatie zie ook de site van Landenweb.

Flora en faunaNaar boven

Flora
Finland is een van de bosrijkste landen van Europa met drie hoofdsoorten: den 53%, spar 28% en berk 19%, en verder esp en jeneverbes. Dennen en sparren gedijen goed in Finland vanwege de schrale, droge grond. In het noordelijkste gebied groeien geen naaldbomen meer, wel is Fins-Lapland het gebied van de lage berk. In Lapland bestaat de ondergroei van de bossen voor een groot deel uit rendiermos en er komen wat soorten poolbloemen voor. Van de staatsbossen is ruim 42.000 km2 beschermd. In de bossen groeien veel soorten bessen zoals frambozen, bosbessen en vossebessen tot aan de poolgrens. De meren in Finland zijn bedekt met waterlelies. Lapland heeft toendra- en bergbegroeiing. Op de vele rotsachtige eilandjes komen niet veel, maar wel zeer kleurrijke bloemen voor. Margrieten, boterbloemen en korenbloemen komen in het hele land voor. Opmerkelijk zijn ook de vele soorten paddestoelen die door veel Finnen verzameld worden.

Fauna
De noordelijke ligging van Finland is er de oorzaak van dat de dierenwereld niet zoveel soorten telt. In het wild komen beren, wolven (in aantal sterk afgenomen), lynxen, vossen en veelvraten (zeldzaam geworden) voor. De rendierkudden zijn minder talrijk geworden. Karakteristiek voor Lapland is de lemming, die op de hoge, vlakke bergen boven de boomgrens leeft. De beschermde eland komt vooral voor in de Zuidlaplandse woud- en moerasgebieden. Pelsdiersoorten als nertsen, marters en hermelijnen komen in het hele land voor. Er zijn in Finland elf soorten reptielen en kikkers. De adder is de enige giftige slang. Van de ongeveer 350 vogelsoorten die in Finland voorkomen behoren er 230 tot de trekvogels. Arenden en uilensoorten worden streng beschermd. De bossen zijn vogelrijk, met o.a. korhoenders en auerhoenders. In de moeras- en mosgebieden nestelt het sneeuwhoen, aan de kusten de eidereend. In de Finse wateren leven 77 soorten vis, waarvan ongeveer de helft uit zoetwatersoorten bestaat. Veel voorkomend zijn snoek, baars, brasem zalm en forel.

EconomieNaar boven

Finland heeft een vrijemarkteconomie, met zeer veel particuliere ondernemingen: meer dan 80% van de industriële productie en ongeveer 90% van de dienstverlening in het bankwezen wordt door particulieren geleverd. Met een bruto nationaal product van $20.100 per hoofd van de bevolking behoort Finland tot de rijkste landen ter wereld. Na de Tweede Wereldoorlog is de economische relatie met de Sovjet-Unie gepaard gegaan met samenwerking met het Westen. Dit laatste heeft geleid tot een hoger niveau van technologie, grotere specialisering en verschuiving van houtveredeling naar metaalindustrie. De meeste economische (vooral industriële) activiteit vindt plaats in Zuid-Finland. In Finland bedroeg de werkloosheid in 2000 9,8% op een beroepsbevolking van zo'n 2,6 miljoen mensen. De hoge werkloosheid is evenals de sterke daling van het bruto nationaal product (15% begin jaren negentig) een direct gevolg van het instorten van de handel met Rusland.
Van de beroepsbevolking was in 2000 5,6 procent werkzaam in de landbouw, 25 procent in de industrie en de bouw en 59,6 procent in de dienstverlening.

Bosbouw
Finland bezit ongeveer 26 miljoen hectare bos, dat bij elkaar 1,96 miljard kubieke meter hout bevat. De bossen bestaan voor ruim 65 procent uit dennen, voor 24,5 procent uit sparren en voor 9 procent uit loofhoutsoorten. In het koele klimaat neemt de aanwas dankzij systematisch en effectief bosbeheer toe. Een hectare bos bevat gemiddeld iets meer dan 80 kubieke meter hout, een hoeveelheid die jaarlijks met gemiddeld 3 kubieke meter toeneemt. Elk jaar wordt er, afhankelijk van de marktsituatie, rond 50 miljoen kubieke meter hout gekapt. 1998 en 1999 waren recordjaren met ruim 55 miljoen kubieke meter. In 2000 zette deze groei zich voort met een productiestijging van 2 procent naar 57 miljoen kubieke meter, waarmee deze sector 2,4 procent van het BBP uitmaakt. De prijs voor houtvezel bleef stabiel, terwijl de prijs voor zaaghout steeg. Voor 2001 wordt voor de houtkap een groei van 1 procent verwacht.
Het grootste deel van de jaarlijkse houtopbrengst wordt gebruikt als grondstof voor de Finse houtindustrie, die in 1999 bovendien een recordhoeveelheid van 12,6 miljoen kubieke meter hout per jaar invoerde. Slechts een klein deel van het Finse rondhout - ongeveer een miljoen kubieke meter per jaar - wordt geëxporteerd. Zo'n 11 miljoen kubieke meter hout wordt gebruikt voor verwarming en andere niet-industriële toepassingen.
Ongeveer 54 procent van de bossen is privé-eigendom, bijna 8 procent wordt beheerd door bedrijven, 33,5 procent behoort de staat toe en 5 procent is in overige handen.

Mijnbouw
De Finse bodem bevat geen kolen en aardolie; turf is wel in grote hoeveelheden aanwezig en wordt gebruikt voor kleine elektriciteitscentrales. De belangrijkste mijnen liggen bij Outokumpu in het zuidoosten (vooral koper) en bij Otanmäki aan het Oulumeer in Midden Finland (ijzer). Er wordt ook nog wat nikkel, zink, zilver en goud gedolven, maar is van weinig betekenis.

Industrie
De belangrijkste takken van industrie zijn de metaal- en elektroindustrie, gevolgd door de houtverwerking met als eindproducten o.a. papier en cellulose. Grote houtzagerijen komen voor bij o.a. Kotka, Oulu, Kemi en Hamina. De meubelindustrie is voornamelijk gevestigd te Helsinki, Turku en Lahti, houtpulp-, cellulose- en papierindustrie vooral bij Kotka, Kuusankoski en Varkaus. Sterk uitgebreid is de metaalindustrie (o.a. Helsinki, Turku en Tampere). De textielindustrie fabriceert voornamelijk katoen en rayon en is gevestigd in o.a. Tampere, Turku, en Vaasa. Beroemd om de grote technische vaardigheid en artistieke kwaliteit is de Finse glas- en aardewerkindustrie. Van enige betekenis is verder nog de levensmiddelenindustrie. Sinds 1990 is er nieuwe fase voor de Finse industrie begonnen; de achteruitgang! De toenmalige Sovjet Unie viel weg als leverancier van grondstoffen en als afnemer van Finse producten. De Finse scheepbouw kreeg de afgelopen jaren forse klappen te verwerken.

Dienstensektor
De dienstensektor in Finland bestaat vooral uit ruim 300 depositobanken en ruim 50 binnenlandse verzekeringsmaatschappijen.

Chemische industrie
In totaal zijn binnen de chemische industrie meer dan 900 bedrijven actief met gezamenlijk ruim 39.000 werknemers in dienst. Dit is 9 procent van de beroepsbevolking in Finland. Een groot aantal van deze ondernemingen behoort tot het midden- en kleinbedrijf. Een aanzienlijk deel van de producten uit de chemische sector wordt rechtstreeks uitgevoerd, waarbij West-Europa verreweg de belangrijkste afzetmarkt vormt. De Finnen investeren ook actief in productie-eenheden in het buitenland, vooral in de landen van de Europese Unie, waaronder Nederland.
De kerngebieden binnen deze industrietak zijn petrochemische en farmaceutische producten, chemicaliën voor de houtindustrie, landbouwchemicaliën en overige industriële chemicaliën.

Landbouw, veehouderij en visserij
Het aandeel van de landbouw in het netto nationaal product is slechts gering. De bedrijven zijn klein en het klimaat is niet erg geschikt voor landbouw. De beste landbouwgebieden liggen in het zuidwesten. Haver is het belangrijkste graan, gevolgd door gerst, tarwe en rogge; andere producten zijn aardappelen en suikerbieten. De landbouwcoöperaties nemen een belangrijke plaats in binnen de agrarische sector. De veehouderij is belangrijker dan de landbouw. Naar het noorden toe neemt de lengte van het groeiseizoen af daardoor neemt de veeteelt toe. Intensieve vormen van veeteelt (koeien en varkens) komen veel voor ten zuiden van Tampere en in de lager gelegen kustvlakten. Lapland heeft extensieve veeteelt in de vorm van rendieren. Deze dieren leveren vlees, melk en huiden. Door de ramp met de kernreactor in Tsjernobyl werden veel rendieren besmet en moesten afgemaakt worden. Het vlees was natuurlijk ongeschikt voor consumptie. Tuinbouw beperkt zich tot wat kasgewassen.

Energievoorziening
Het energieverbruik per hoofd van de bevolking in Finland is een van de hoogste ter wereld, bijna tweederde meer dan het EU-gemiddelde. Dit is voornamelijk te wijten aan de lange winters, waardoor een grote vraag bestaat naar verwarming, en aan de energiebehoeften van de papierindustrie. Ongeveer 65 procent van Finlands energiebehoefte moet worden ingevoerd, zo'n 3 procent van de totale import in 1999.
De mix van interne en externe bronnen zoals aardolie, kernenergie, kolen, aardgas en een fors aandeel van meerdere duurzame energiebronnen zoals waterkwacht, hout en turf maken Finland samen minder kwetsbaar voor onverwachte prijsschommelingen en onderbreking van de aanvoer.
In 1999 was ca. 27,8% van de Finse energieproductie nog aangewezen op olie, 10,5 procent van de energiebehoefte werd door aardgas gedekt. Steenkool was goed voor 11,4 procent van de totale energieconsumptie. Duurzame energiebronnen voorzagen in 1999 in 28,5 procent van de energiebehoefte in Finland. De belangrijkste bronnen zijn "black liquor" (een afvalproduct van de papierindustrie), hout en houtresten (28,5 procent), turf (18,7 procent) en waterkracht (12 procent). Bijna de helft van de duurzame energie is afkomstig van biologische brandstoffen. De overige 21,8% werd geleverd door vier kerncentrales.

Handel
De Finse export bedroeg in 1999 233,3 miljard markka (86,5 miljard gulden/39,1 miljard euro). Duitsland kocht de meeste Finse goederen en was verantwoordelijk voor 13,1 procent van de totale export, gevolgd door Zweden (9,9 procent), Groot-Brittannië (9,1 procent), de Verenigde Staten (7,9 procent) en Frankrijk (5,3 procent). De Finse export naar Nederland bedroeg 10,1 miljard markka (3,8 miljard gulden/1,7 miljard euro), waarmee Nederland op de zesde plaats staat met 4,3 procent van de totale export. Voornamelijk werden papierproducten, ijzer en staal, kurk en hout, petroleumproducten, machines en apparatuur, waaronder voornamelijk telecommunicatieapparatuur, naar Nederland uitgevoerd.
De Finse import bedroeg in 2000 218,2 miljard markka (80,7 miljard gulden, 36,7 miljard euro). Het grootste deel van de import was afkomstig uit Duitsland, ter hoogte van 14,3 procent van de totale Finse import. Andere grote leveranciers waren Zweden met 10,3 procent, Rusland met 9,4 procent, de V.S. met 7,1 procent en Groot-Brittannië met 6,5 procent. Nederland was negende op de ranglijst met een aandeel van 3,9 procent van de import, met een waarde van 8,436 miljoen markka (3,121 miljoen gulden, 1,418 miljoen euro). De belangrijkste importproducten waren machines en apparaten (vooral elektrische machines), chemische producten (waaronder farmaceutische producten en kunststoffen) en voedingsmiddelen (vooral groenten en fruit).
Finland is lid van de Europese Unie en gebruikt sinds 2002 de Euro als wettig betaalmiddel.

Transport
Finland is een uitgestrekt en dunbevolkt land met zeer verspreid gelegen steden en een streng klimaat. Dit stelt hoge eisen aan de infrastructuur. Zo is een omvangrijk communicatienetwerk noodzakelijk, moeten de transportverbindingen bestand zijn tegen vorst en vereist het winterse onderhoud speciale aandacht.
Het wegennet in Finland is omvangrijk, waardoor zelfs de meest afgelegen gebieden goed bereikbaar zijn. In totaal was in 1999 77.900 km verharde weg aangelegd, waarvan 512 km autosnelweg. Het totale passagiersvervoer zal voor 2010 met 30 procent stijgen en het binnenlands goederenvervoer met 42 procent. Met deze groeicijfers in het vooruitzicht, heeft Finland voor 2010 een verdubbeling van zijn snelwegen gepland, tot 1.250 kilometer.
Het spoorwegnet bestaat in totaal uit rond 6.000 km spoorlijn, waarvan ruim een derde is geëlektrificeerd. Bijna 9 procent bestaat uit dubbelspoor. Het railtraject verbindt alle grote steden met elkaar. De afgelopen jaren is het spoorwegnet op veel punten verbeterd, waardoor de treinen nu sneller kunnen rijden.
Alle grote steden hebben de beschikking over eigen luchthavens en zijn via regelmatige lijndiensten dagelijks te bereiken.
Finland heeft 66 havens en overslagplaatsen. 23 zeehavens zijn het hele jaar door geopend. Via 15 havens kunnen goederen door Finland worden doorgevoerd. De havens zijn veilig en volledig geautomatiseerd; het laden en lossen verloopt snel en probleemloos.
Wekelijks worden er ruim 100 veerdiensten onderhouden tussen Finland en West-Europa. Elke dag varen er veerboten tussen Finland en havens in Scandinavië, en per week zijn er meerdere veerdiensten van en naar Duitsland.

ToerismeNaar boven

Er komen relatief weinig toeristen vanuit Europa naar Finland door de geïsoleerde ligging. De meesten komen uit de buurlanden. Het zuidelijke deel van Finland heeft het meest te bieden op het gebied van historie, cultuur en kunst. Het noordelijke deel is het gebied van de prachtige ongerepte natuur. Dé toeristische trekpleister van Finland vormen echter de tienduizenden meren en eilanden, die men o.a. per boot kan bezoeken. Andere bezienswaardigheden op natuurgebied zijn het scherenlandschap van de archipel van Turku, de nationale parken, de heuvelkam Punkaharju in het merengebied Saimaa en de Ålandeilanden in de Oostzee. Ook Lapland is toeristisch met rendiersafari's en natuurtrektochten. De toeristisch interessantste steden van Finland zijn Turku, Helsinki, Porvoo en Tampere. Behalve in Turku zijn in Hämeenlinna en Savonlinna middeleeuwse kastelen te zien. Oude laat-middeleeuwse stenen en houten kerken vindt men in vele stadjes en dorpen in Zuid- en West-Finland. De cultuur van de Lappen kan men bekijken in het openluchtmuseum van Inari.

Het actuele weer


© Teije & Elisabeth 2000 - 2024 Naar boven