Dinsdag 23 februari, door het Moezeldal, kastelen
Vandaag maken we een lange tocht naar en door het Moezeldal en bezoeken een paar leuke stadjes. En we zien heel veel kastelen
We rijden eerst naar een plek vanwaar we kasteel Eltz zien liggen dat sprookjesachtig op een rots in een vallei ligt. Het is een heel bijzonder kasteel omdat het alle oorlogen onbeschadigd overleefde, iets wat niet veel kastelen kunnen zeggen. Het kasteel is meer dan 850 jaar oud en toch nog steeds in handen van dezelfde familie wat ook niet vaak voorkomt.
In de winter is het kasteel niet geopend voor bezoekers dus we bewonderen alleen de buitenkant.
In de winter is het kasteel niet geopend voor bezoekers dus we bewonderen alleen de buitenkant.
Daarna gaan we naar de Moezel die we eerst van bovenaf zien. Het is een bochtige rivier die in grote lussen vanaf de Vogezen naar de Rijn bij Koblenz stroomt. Een deel van de Moezel vormt de natuurlijke grens tussen Luxemburg en Duitsland en het bochtige deel vanaf Trier dat tussen de heuvels doorloopt wordt de Moezelvallei genoemd.
Cochem is het eerste stadje waar we stoppen, een echte toeristische plaats. We maken een wandeling langs het water en Esmée is druk in de weer met haar camera (de beelden staan nog steeds een beetje scheef, het rechthouden van de camera lukt haar nog niet helemaal).
Ze vindt het ook erg leuk om de lange binnenvaartschepen op de Moezel te forograferen waarvan er een heleboel voorbij varen.
Ze vindt het ook erg leuk om de lange binnenvaartschepen op de Moezel te forograferen waarvan er een heleboel voorbij varen.
En zoals zoveel stadjes langs de Moezel heeft ook Cochem een eigen burcht, de 1000-jaar oude Reichsburg die op een 100 meter hoge heuvel staat. Maar dit kasteel werd wel verwoest (door Lodewijk de 14e in 1689) en het werd pas opnieuw opgebouwd in Gotische stijl in de 19e eeuw.
We lopen nog even naar het marktplein maar als het wat begint te motregenenen lopen we terug naar de auto om Bernkastel-Kues te bezoeken, nog zo'n typisch Duits stadje met veel vakmanhuizen. Terwijl we langs de kronkelige Moezel rijden wordt het gelukkig weer droog.
We lopen nog even naar het marktplein maar als het wat begint te motregenenen lopen we terug naar de auto om Bernkastel-Kues te bezoeken, nog zo'n typisch Duits stadje met veel vakmanhuizen. Terwijl we langs de kronkelige Moezel rijden wordt het gelukkig weer droog.
Bernkastel ligt in een grote bocht van de rivier met aan de overkant de ruïne van burg Landshut. Maar veel mooier is de oude binnenstad die vol staat met vakwerkhuizen waarvan sommige nog uit de 15e eeuw stammen. Net als in Cochem ziet alles er hier goed gerestaureerd en onderhouden uit.
Er zijn ook wat bijzondere huizen doordat de basis smaller is dan de bovenste verdiepingen. Op deze manier werd de ruimte boven de smalle straatjes ook benut.
Er zijn ook wat bijzondere huizen doordat de basis smaller is dan de bovenste verdiepingen. Op deze manier werd de ruimte boven de smalle straatjes ook benut.
Het mooiste stukje van Bernkastel is het marktplein waar alleen maar oude vakwerkhuizen staan, zoals het 17e eeuwse stadhuis. In de andere huizen zitten winkeltjes, restaurants en wijnlokalen want deze streek staat bekend om zijn wijn. Het stadje is erg geliefd bij toeristen hoewel het nu wel meevalt met de drukte. We wandelen een uurtje rond en bewonderen de gebouwen terwijl Esmée meer oog heeft voor de etalages van de winkeltjes.
Vakwerkhuizen bestaan uit een houten balkstructuur met een invulling daartussen. Doordat de balken aan de buitenkant zichtbaar zijn krijgen ze het karakteristieke uiterlijk van een gebouw dat dooraderd is met balken. Deze vorm van huizen bouwen kwam vooral voor in gebieden waar steen te duur of schaars was en wij kennen ze vooral uit Duitsland en Engeland.
Rond de moezel liggen licht glooiende hellingen en die schijnen ideaal te zijn om druiven te verbouwen want we zien over de hele lengte van het Moezeldal, kilometers lang. Er worden voornamelijk witte druiven geteeld waarvan de bekende Rieslingwijn gemaakt wordt (genoemd naar de witte druivensoort Riesling). Aan de rand van het stadje lopen wij omhoog tot we bij het begin van de wijngaarden zijn.
Esmée is ondertussen nog druk in de weer met haar camera en waarschijnlijk heeft ze meer foto's gemaakt dan wij en ze maakt vooral close-ups, dat vindt ze leuker dan een vergezicht of sfeerplaatje. Maar de meeste gooit ze 's avonds ook weer weg als we alle foto's bij langs lopen.
We zoeken nog even een restaurant op om wat te drinken en hebben mooi uitzicht op de Moezel en de hellingen vol wijngaarden.
We zoeken nog even een restaurant op om wat te drinken en hebben mooi uitzicht op de Moezel en de hellingen vol wijngaarden.
Aan het einde van de middag rijden we weer naar Gunderath waar ons huisje staat en bestellen we een familieportie patat. We krijgen een emmer vol, veel te veel voor ons maar wel lekker. Het is niet de eerste keer en het zal ook wel niet de laatste keer zijn dat we deze vakantie patat eten, maar daar zijn grootouders voor, toch? Met de plicht onze kleindochter te verwennen (en ja hoor, we zorgen ervoor dat ze ook fruit en groente binnen krijgt).
Na het eten ontspant ze zich nog even voor de tv met haar favoriete doekje op haar hoofd.
Na het eten ontspant ze zich nog even voor de tv met haar favoriete doekje op haar hoofd.