Vrijdag 07 februari, naar Trier, een wandeling door de binnenstad
We zijn door Jennifer (onze jongste dochter) en haar vriend uitgenodigd een weekendje mee naar Trier te gaan en iedereen die deze site kent weet het: een mogelijkheid tot een reisje kunnen wij absoluut niet weerstaan. Dus zitten we om 10 uur in de auto en met wat kunst en vliegwerk omzeilen we de files aan de rand van het Roergebied en rond 3 uur zitten we in Trier. De routebeschrijving is nogal summier dus we rijden nog een rondje door het centrum van Trier alvorens we bij het (gemakkelijk te vinden) hotel arriveren.
Het hotel, Hotel zür Römerbrücke, ligt aan de Moezel. Hier werd in 16 v.Chr een Romeinse nederzetting gesticht (met stadsrechten) waar eerst een fort van de Keltische Treveri-stam stond. Omdat de stad tijdens de regering van keizer Augustus werd gebouwd en in het gebied van de Treveri lag, kreeg het de naam Augusta Treverorum, later afgekort tot Treveri waaruit de naam Trier ontstaan is.
We lijken de enige gasten in het hotel, maar de mevrouw bij de receptie zegt dat dat absoluut niet zo is. Toch zien we deze dagen hier niemand anders. Hoewel, heel even dacht Lies op de 2e dag nog iemand anders te zien, maar dat lees je daar wel.Nadat we kamers hebben uitgezocht (met Moselblick, € 4 per persoon per nacht duurder, maar na wat zeuren voor niets) gaan we snel het stadje in zodat we er nog wat van kunnen zien.Trier is de oudste stad van Duitsland. Gekonfronteerd met de dreiging van Germaanse stammen bouwden de Romeinen er in 180 n.Chr. een stadswal omheen met 5 poorten. De Römerbrücke dateert nog grotendeels uit de Romeinse tijd, evenals het amfitheater en de Porta Nigra. Na de verwoesting van de stad door de Germaanse Alamannen in 275, werd de stad herbouwd en na 293 werd het één van de 3 belangrijkste steden van het West Romeinse Rijk, naast York en Milaan.
Er wonen nu zo'n 110.000 mensen in Trier, maar in de 4e eeuw waren dat er ook al zo'n 70.000. Nu is Trier een mix van modern en oud, maar bijna nergens in West-Europa (buiten Italiaans grondgebied) zijn zoveel authentieke Romeinse bouwsels bewaard gebleven in één stad.
De binnenstad, die de oorspronkelijke middeleeuwse en een gedeelte van de Romeinse stad omvat, is gemakkelijk te belopen en hoewel het weer wat somber is, vermaken we ons prima. De sfeer heeft wel wat van Groningen (waar wij vandaan komen): het is een stad, maar heel duidelijk een provinciestadje, wat kneuterig en zonder wereldambities. Dat was in de Romeinse tijd dus wel anders!
Onder Constantijn de Grote (306-316) werd Trier het centrum van het christendom ten noorden van de Alpen. In 330 werd begonnen met de bouw van de Dom (op de plek waar de jaren daarvoor een paleis van Constantijn had gestaan). Na de Germaanse stamverhuizingen en de komst van de Franken werd Trier (toen Treveris) tot een onbeduidend stadje met een paar duizend inwoners.
`
Karel de Grote verhief in 802 de bisschop tot Aartsbisschop en Trier begon weer te groeien en meer aanzien te krijgen. Maar, net als op zovele andere plaatsen, wisten ook hier de Vikingen de boel te verzieken en ze vernietigden de stad in 882. En dat terwijl Trier ver landinwaarts ligt! De stad werd weer opgebouwd, maar herkreeg nooit meer de pracht die het eens gekend had in de Romeinse tijd.
Hoewel de Dom nu al groot lijkt, bestreek hij in die tijd een 4x zo grote oppervlakte. Er is echter maar weinig overgebleven uit de Romeinse tijd. Het meeste werd verwoest door de Franken in de 5e en Noormannen in de 9e eeuw.
Zelfs wanneer je geen band hebt met de religie blijft zo'n bouwwerk een imposant monument, vol tastbare geschiedenis. Het is alleen jammer dat het altijd de geschiedenis van de machtigen en de rijken is.
Zelfs wanneer je geen band hebt met de religie blijft zo'n bouwwerk een imposant monument, vol tastbare geschiedenis. Het is alleen jammer dat het altijd de geschiedenis van de machtigen en de rijken is.
Vanaf de Römerbrücke zijn we nu het hele centrum doorgelopen tot aan de andere kant waar de Porta Nigra staat, de zwarte poort uit de 2e eeuw die bijna helemaal intact is gebleven. Deze toegangspoort was onderdeel van de verdedigingswerken van de Romeinen tegen de Germanen en moest ook afschrikwekkend werken met z'n hoogte van 30 meter. De benaming 'zwarte' poort komt uit de Middeleeuwen toen de zandstenen kleur al niet meer te zien was door luchtvervuiling.
Het wordt tijd voor een drankje en wanneer we de straat weer opstappen zijn alle straatlantarens al aan. Tegen half zes valt de schemer en het is donker wanneer we weer bij het hotel terug zijn.
We hebben halfpension geboekt, maar het diner is in een ander hotel. We worden zaal na zaal doorgeleid en het personeel snapt niet helemaal goed wat we daar te zoeken hebben. Na enige uitleg, wat vragen over en weer en twee verschillende menukaarten kunnen we toch bestellen. De drankjes moeten we zelf betalen, maar een handtekening onder de rekening lijkt voldoende. Terug in het stille hotel (waar zijn toch al die andere gasten?) drinken we samen nog wat en maken onze plannen voor morgen.